Renaissancecomponist Alexander Agricola
Alexander Agricola was een bekende renaissancecomponist. De Nederlanden hebben in de renaissance (ongeveer tussen 1400 en 1600) heel wat beroemde componisten voortgebracht, die in hun eigen tijd maar ook ver daarna een stempel op de muziek hebben gedrukt. Eén van deze renaissancecomponisten is Alexander Agricola.
De familie Ackerman
In Gent, destijds een stad in de Habsburgse Nederlanden, woonde in het midden van de vijftiende eeuw
Heinric Ackerman. Heinric had, zoals dat zo mooi heet, kennis aan
Lijsbette Naps. Lijsbette was, toch bijzonder in die tijd, een succesrijke zakenvrouw. Succesvol, en dat betekende ook dat ze er warmpjes bij zat. Een en ander resulteerde in een zoon,
Alexander, die in 1446 geboren werd. Overigens zijn Heinric en Lijsbette later ook gehuwd. In het gezin werd later nog een zoon geboren, Johan. Het waren muzikale zonen, Johan was tussen 1486 en 1493, en later nog eens in 1496 in 's-Hertogenbosch als zanger werkzaam bij de Illustere Lieve Vrouwbroerderschap. Het is denkbaar, dat de beide broers tot hun volwassenheid, of toch in ieder geval tot hun stemmen braken, in Gent koorknaap waren in de Sint-Niklaaskerk.
Van Ackerman naar Agricola
De naam
Ackerman betekent letterlijk:
man van de akker. Ofwel:
boer. Alexander Ackerman vond dat voor zijn muzikale carrière een minder geschikte naam. Zoals zoveel mensen in zijn tijd, vertaalde hij zijn naam naar het Latijn.
Ackerman werd
Agricola. Dat klonk in ieder geval een stuk interessanter.
Begin loopbaan
In de vijftiende eeuw werd er heel wat minder genoteerd dan tegenwoordig. Gegevens over de jeugd van Agricola ontbreken daarom. We pakken de draad weer op in 1470, toen Agricola in Florence in het huwelijk trad. Van 1470 tot 1474 werkte Agricola in de kapel van de hertog van Milaan. De hertog was zo tevreden met Agricola, dat hij hem een aanbevelingsbrief meegaf, toen hij in 1474 weer naar de Nederlanden vertrok, zijn jonge gezin ging met hem mee.
In de Nederlanden
In 1476 pakken we het spoor van Alexander Agricola weer op. In dat jaar was hij als zanger in Kamerijk werkzaam. In de Utrechtse archieven werd in 1477 een Alexander als organist ingeschreven. Het is helaas nog niet duidelijk of het hier ook om Agricola ging. Hoe dan ook, Alexander was niet alleen zanger, hij was ook een virtuoos speler.
Duitsland of Oostenrijk
Het is jammer, dat er zo weinig werd gearchiveerd in die dagen. Van de periode tussen 1476 en 1490 is er weinig concreet materiaal, behalve de aanwijzing dat een aantal vroege werken van Agricola via een Duitse overlevering bij ons terecht zijn gekomen. Het is dus waarschijnlijk, dat Alexander zich in deze jaren vooral in Duitsland, of misschien Oostenrijk, heeft bevonden.
Verder Europa in
Het spoor is opnieuw rond 1490 weer op te pikken. In ieder geval in dat jaar, maar misschien ook al eerder, was Agricola lid van de hofkapel van
Karel VIII, de Franse koning. Onder zijn collega´s was ook de evenals als renaissancecomponist bekende Johannes Ockeghem. In 1491 heeft Agricola genoeg van de hofkapel en hij vertrekt naar Italië. In september van 1491 was Agricola in Mantua, samen met collega-zanger
Charles de Launoy. Ze bleven niet lang in Mantua, korte tijd later waren ze in Florence. Agricola werd op 1 oktober 1491 zanger aan de Dom in Florence, niet lang overigens, tot 30 april 1492.
Terug naar Frankrijk
De Franse koning had aan
Piero de Medici, in die dagen beschermheer van Agricola, een brief gestuurd met het verzoek Agricola terug naar Frankrijk te sturen. Hierop vertrok Agricola, maar niet naar de Franse koning, hij ging naar Napels, waar hij vier weken aan het hof van
Ferdinand I verbleef. De Franse koning bleef aandringen, waarop Ferdinand het verstandiger vond Agricola weer weg te sturen. Dus hij vertrok. Via korte verblijven in Rome en Florence kwam Agricola dan eindelijk weer in Frankrijk, waar hij opnieuw in dienst kwam van de Franse koning. Het is aannemelijk, dat Agricola tot het overlijden van de Franse koning Karel VIII in 1498 in functie is gebleven, hoewel hij in 1494 ook weer een tijdje in Napels verbleef.
Filips I van Castilië
In het jaar 1500 werd Agricola als cantor aangenomen bij de hofkapel van F
ilips I van Castilië. Het centrum van de Europese macht verschoof naar Spanje en de hofkapel van Filips behoorde in die dagen tot de beste ensembles van Europa. Zoals in die tijd ook gebruikelijk, ging de hofkapel mee op de reizen van de hertog. Muziek was toen, trouwens nu nog steeds, een belangrijke factor in de officiële momenten tussen vertegenwoordigers van vorstelijke huizen van verschillende landen. Je nam voor zo'n gelegenheid uiteraard alleen de beste muzikanten mee.
Reizen
Op de diverse reizen die de hertog ondernam, ging de hofkapel mee. Logisch dat ook Agricola aan deze reizen deelnam. Op de tweede rondreis, die in 1506 begon overleed Agricola bij de plaats
Valladolid.
Muziekstijl
De muziekstijl waarin Agricola componeerde stond in het begin van zijn carrière dicht bij de stijl van Johannes Ockechem, in een latere fase zat zijn stijl dichter bij de stijl van Josquin des Prez. Het maakt hem een overgangsfiguur waarmee hij geplaatst kan worden tussen de Bourgondische stijl en de stijl van de
Nederlandse polyfonisten. Zijn composities zijn hoogwaardig afgewerkt, met een goed gevoel voor harmonie en stemgebruik.
Werk
Zoals zoveel componisten in de renaissance, schreef Agricola geestelijke en wereldlijke muziek:
- Missen (acht stuks)
- Delen van missen (hymnes, credo's magnificats)
- Motetten (ongeveer vijftien)
- Motetten-chansons
- Chansons
- Wereldlijke liederen, op Franse, Italiaanse en Nederlandse tekst.
- Instrumentale muziek
In zijn tijd was het werk van Agricola overal bekend en populair. Dat wordt natuurlijk bevestigd door het feit dat hij op zoveel plaatsen in Europa bekend en werkzaam was.