Een draaiersjongen: in een blauw geruite kiel
Veel Oud-Hollandse liederen handelen over het roemruchte verleden van Nederland. Ze bezingen de helden, die een belangrijke en heldhaftige rol hebben gespeeld in de strijd van de Nederlanden tegen de vijand en helpen zo mee een nationaal gevoel te ontwikkelen en versterken. Admiraal Michiel de Ruiter was zo iemand die het nationale gevoel enorm aansprak. In het lied 'Een draaiersjongen' wordt zijn loopbaan in een notendop gevolgd.
Michiel Adriaenszoon de Ruyter
Michiel, zoon van Adriaan, de Ruyter werd op 24 maart 1607 in Vlissingen geboren. Al op elf-jarige leeftijd komt Michiel als hoogbootsmansjongen op zee. Al op vijftienjarige leeftijd is hij schipper, de hoogste onderofficiersrang op een schip. Hij maakt snel carrière op zee, en weet het in de zeemacht van stadhouder Maurits van Oranje tot admiraal te brengen. Hij is een van de bekendste zeehelden uit de Nederlandse geschiedenis geworden.
Roemrijke tijd
De Tachtigjarige Oorlog was een tijd die tot de verbeelding sprak. Het was in die tijd ongekend, dat een volk zich verzette tegen de overheersing, tegen het koninklijk gezag en naar eigen wegen zocht. Het was een tijd vol handel, kapervaart en economische groei. De Gouden Eeuw was een hoogtepunt in de geschiedenis van de Noordelijke Nederlanden, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De Republiek zou de basis worden van het latere Nederland. Het is niet vreemd, dat met voldoening en een zekere weemoed op de heldhaftige en gouden jaren werd teruggekeken.
Liederen
Veel oud-Hollandse liederen, die werden geschreven vanaf de negentiende eeuw, hadden thema’s die op de mooie en heldhaftige jaren terugkeken. Het was het begin van het moderne Nederland. De nationale thema’s in de liederen droegen bij aan een nieuw nationaal besef, aan de nationale trots. Bijvoorbeeld lied
Een draaiersjongen, gemaakt door
A.L. de Pol en
R. Hol.
Een draaiersjongen
Het lied
Een draaiersjongen, ook wel met de eerste regel aangeduid met
In een blauwgeruiten kiel, wordt de geschiedenis van Michiel Adriaenszoon de Ruyter in een notendop verteld. In het eerste couplet horen we hoe de kleine Michiel tot vervelens toe aan het grote wiel moest draaien. Het tweede couplet, dat dan ook vlugger en losser gezongen diende te worden, vernemen we dat Michiel naar zee is gegaan en zich daar opperbest bij voelt. In het derde couplet is Michiel opgeklommen tot admiraal, het hoogtepunt van zijn carrière. Bij het zingen mag het ontzag dan ook doorklinken.
Tekst
Hieronder zie je de tekst van
Een draaiersjongen. In de afbeeldingen zie je het notenbeeld, genomen uit de 1925-uitgave van de liedbundel
Kun je nog zingen, zing dan mee.
Een draaiersjongen
In een blauwgeruiten kiel
Draaide hij aan ’t groote wiel den ganschen dag
Maar Michieltjes jongenshart leed ondragelijke smart
Ach, ach, ach, ach!
Als matroosje vlug en net
Heeft hij voet aan boord gezet, dat hoorde zo
Naar Oostinjue, naar de West, jongens dat gaat opperbest
Hojo, hojo, hojo, hojo!
Daar staat Hollands Admiraal
Nu een man van vuur en staal, de schrik der zee
’t Is een Ruiter naar den aard, glorierijk zit hij te paard
Hoezee, hoezee, hoezee, hoezee!