In the Heart of the Sea - film over walvisvaarder Essex
De Essex was een walvisvaarder die in de negentiende eeuw achter potvissen aanging. De avonturen van het schip werden inspiratie voor boeken, waaronder Moby Dick, en een film. Het liep niet goed af met de walvisvaarder en haar bemanning. Er zijn meer walvisvaarders aangevallen door een potvis, maar het verhaal van de Essex is de beroemdste in zijn soort. Het boek is verfilmd tot de spannende rolprent met indrukwekkende special effects rond de walvis, de jacht, de bootjes en de kannibaliserende opvarenden In the Heart of the Sea.
Een film over de lotgevallen van een walvisvaarder
Walvisvaarder Essex
De walvisvaarder glijdt rustig door de golven van de oceaan. Langs de kust van Zuid-Amerika. Hij zigzagt door het water van de Grote Oceaan op zoek naar tekenen van potvissen. Een staart, een spuit, een rug.
Nantucket Island
Op 12 augustus 1819 verlaat het schip Essex Nantucket Island in Massachusetts voor een routinereis met jacht op walvissen. De Essex is met z’n 238 ton en 26,5 meter lengte een kleine walvisvaarder. Het is al een wat ouder schip maar het was voor vertrek volledig opgekalefaterd. De walvisvaarder is uitgerust met vier kleine sloepen voor de walvisjacht. Deze boten zijn gebouwd op snelheid en niet op het hoeven doorstaan van lange zeiltochten. Ze zijn een meter of negen lang. De Essex had al succesvolle reizen op zijn naam staan en stond te boek als een ‘geluksschip’. Op twee dagen zeilen van de thuishaven wordt het schip door een rukwind omvergeblazen en belandt op zijn zij in het water. Na een paar minuten richt het schip zichzelf weer op. Er is geen schade maar de bemanning ziet er een slecht voorteken in.
Woeste potvis
Later op diezelfde reis gebeurt het ondenkbare: op 3700 kilometer uit de kust wordt de Essex geramd door een woeste potvis. Het is het begin van een verschrikkelijk avontuur voor de twintig opvarenden. De geschiedenis van de Essex die keldert door toedoen van een potvis is een van de bekendste maritieme rampen uit de 19e eeuw.
Kapitein Pollard
Kapitein George Pollard is de gezagvoerder op de Amerikaanse walvisvaarder - hij is met zijn 29 jaar een van de jongste commandeurs - en ze verlaten in 1819 Nantucket voor een reis van 2,5 jaar op zoek naar potvissen. Daarvoor zetten ze koers naar de leefgebieden van de zeezoogdieren in eerst de Atlantische en daarna de zuidelijke Grote Oceaan.
Stuurman Chase en scheepsjongen Nickerson
Stuurman Owen Chase - hij is 23 jaar oud - houdt een dagboek bij, net als scheepsjongen Thomas Nickerson.
Het dagboek van de stuurman wordt in 1821 al uitgegeven onder de titel
'Narrative of the Most Extraordinary and Distressing Shipwreck of the Whale-Ship Essex'. Het is het verhaal van de zeer buitengewone en verontrustende schipbreuk van de walvisvaarder Essex. Dit verhaal inspireert Herman Melville tot het schrijven van het beroemde boek Moby Dick.
Tekening van Thomas Nickerson
Thomas Nickerson
Thomas Gibson Nickerson (1805 – 1883) is 14 als hij scheepjongen op de Essex wordt. Hij maakt het hele avontuur mee en zit met de overlevenden weken in een bootje en het duurt drie maanden eer ze worden gevonden en gered. In 1876 schrijft hij
‘The Loss of the Ship Essex’, over zijn ervaringen op de walvisvaarder. Hij maakt ook een tekening van de potvis die het schip ramt. Het manuscript raakt kwijt en wordt pas teruggevonden in 1960. In 1981 wordt het manuscript authentiek verklaard en in 1984 wordt het boek voor het eerst gepubliceerd.
Het verhaal van de Essex
De Essex ziet graag het ruim vol met de waardevolle walvisolie, maar het wil niet zo vlotten met de jacht. Slechts de helft van het scheepsruim is gevuld en dat doet de kapitein besluiten om Kaap Hoorn te ronden en de paringsgebieden van de potvis in de Grote Oceaan op te zoeken. Hij wil zijn reis rendabel maken en met een vol schip huiswaarts keren. Op 16 november 1820 wordt de walvissloep van stuurman Chase geraakt door een walvisstaart en kapotgeslagen. Nu blijven er maar drie
whalers over voor de jacht. Niemand van de bemanning raakt gewond.
School potvissen
Op 20 november ziet de Essex een school potvissen. Alle drie de walvissloepen zetten de achtervolging in. De sloep van Chase raakt beschadigd en moet gerepareerd worden. Normaal gesproken zou nu de vierde boot gelanceerd worden, maar die was een paar dagen eerder vernield.
De potvisbul
Terwijl Chase zijn sloep aan het repareren is ziet hij een grote potvis op geringe afstand van de Essex. De potvisbul is bijna net zo groot als het schip. Volgens overlevering was het dier 25 meter lang. Het dier komt op het schip af en stoot er met zijn kop tegenaan. Enkele bemanningsleden - ze denken in eerste instantie dat de botsing per ongeluk is - worden omver geworpen door de klap. Nadat de potvis van de schrik is bekomen, en de bemanning ook, gaat het dier vol in de aanval. De bemanning ziet het vol ongeloof gebeuren. Misschien dacht hij wel met een concurrent van zijn eigen soort te maken te hebben of werd hij gelokt door het geklop van Chase die aan de sloep werkte.
Marquesaseilanden
De potvis beukt in op het schip en de Essex wordt zwaar beschadigd. Chase heeft door wat er gebeurt en graait snel enkele spullen en wat eten en drinken bij elkaar en lanceert de inmiddels gerepareerde sloep. Net op tijd, want de Essex zinkt op 1200 mijl van de Marquesaseilanden. Van de potvis is nooit meer iets vernomen.
Twintig bemanningsleden op de Pitcairn eilanden
Twintig bemanningsleden weten de Essex te verlaten in drie kleine boten die bij de walvisjacht worden gebruikt. Ze hebben veel te weinig eten en drinken bij zich en rantsoeneren wat ze hebben. Ze weten land te bereiken en komen aan op het eiland Henderson van de Pitcairneilanden. Daar ontdekken ze dat het eiland te weinig voedsel biedt voor twintig man. De boten kiezen weer het ruime sop en vanwege angst voor kannibalen op de Marquesaseilanden varen ze niet met de passaatwinden naar die eilanden die 3000 kilometer verderop liggen, maar zeilen ze richting Zuid-Amerika, Peru of Chili. Die afstand is twee keer zo lang.
Henderson Island
Drie mannen kiezen ervoor op Henderson Island achter te blijven. De rest stapt in de drie open boten en zet koers naar de Zuid-Amerikaanse kust. Het is een tocht tegen stroming en wind in en het wordt een onbeschrijfelijk zware tocht. Er is wat scheepsbeschuit, maar lang niet voldoende voor zo’n lange tocht. De zeevaarders raken ondervoed, krijgen diarree, vallen flauw, raken uitgeput, ontwikkelen abcessen en oedeem als gevolg van een teveel aan natrium en te weinig aan magnesium.
Raar in het hoofd
Ze worden er raar van in het hoofd en het leidt zelfs tot gewelddadig gedrag. Bovendien waren de zeelui zowat allemaal zwaar verslaafd aan tabak en in de scheepjes krijgen ze daarvan de afkickverschijnselen voor de kiezen.
Poster van de film
Zeemansgraf
De mannen drinken hun eigen urine, jatten van elkaar en verdelen het eten niet goed. Ze gaan zelfs over tot kannibalisme in de boot en eten het vlees van hun eigen maten op bij gebrek aan ander voedsel. De eerste doden krijgen nog een zeemansgraf, maar met het toenemen van de honger is zelfs een zeemansgraf een luxe die de overlevenden zich niet kunnen permitteren. In de sloep waar ook kapitein Pollard zit wordt, bij gebrek aan een dode, zelfs geloot wie er moet worden gedood om als voedsel voor de anderen te dienen. Er worden in totaal zeven zeelieden opgegeten. Tot overmaat van ramp raken de sloepen elkaar kwijt. Een, met drie mannen aan boord, wordt nooit teruggevonden. Slechts acht mannen weten de kust van Zuid-Amerika te bereiken.
De sloep van Chase
De sloep van Chase wordt gered door de Britse brik Indian. Er zitten nog maar drie overlevenden in waaronder Chase en Nickerson. Ze overleven een tocht van 90 dagen in een open boot. De walvisvaarder Dauphin redt op 23 februari 1821 Pollard en nog een bemanningslid, de enige twee overlevenden. Zij hebben 95 dagen in een open boot op zee overleefd en een reis van bijna 6500 kilometer gemaakt.
De drie van Henderson Island
De drie bemanningsleden die op Henderson Island zijn achtergebleven weten zich in leven te houden. Ze worden op 5 april 1821 ontdekt en gered door de HMS Surrey, een Brits schip. In juni 1821 zijn 13 van de 21 bemanningsleden dood.
Moby Dick van Herman Melville
Alle overlevenden hebben op de een of andere manier de geschiedenis aan het papier toevertrouwd. Die van Chase en Nickerson zijn de bekendste. Owen Chase’s zoon William ontmoet
Herman Melville, toen een jonge walvisvaarder, in
Nantucket. Ze praten met elkaar over de belevenissen van vader Chase en de Essex en William geeft een kopie van de aantekeningen van zijn vader aan Herman. Die verwerkt de geschiedenis in zijn meesterwerk Moby Dick.
Het boek
'In the Heart of the Sea: The Tragedy of the Whaleship Essex' is een boek van de Amerikaanse schrijver Nathaniel Philbrick. Dit boek kwam in 2000 uit en won de National Book Award for Nonfiction. Dit boek vormt de basis voor het script van de film. Het verhaal is weer gebaseerd op de aantekeningen van Thomas Nickerson en het boek van Owen Chase dat al in 1821 uitkwam.
In the Heart of the Sea
In 2015 kwam een film uit die het verhaal van de Essex in beeld brengt. De titel is 'In The Heart of the Sea'. De film is gemaakt door Oscarwinnaar Ron Howard ('Apollo 13', 'A Beautiful Mind'). De release in Nederland was begin december 2015. In 2016 kwam de dvd naar de film uit.
Het is een prachtige film geworden die uitblinkt door de indrukwekkende
special effects en mooie beelden van het Nantucket uit die tijd en de walvisvaarder. Daar kon ook goed mee worden uitgepakt, want het budget voor de film was een slorige 100 miljoen dollar. De film staat bol van het spektakel, zonder dat er veel bloed is te zien. De Kijkwijzerleeftijd adviseert 12 jaar en ouder, al is het kannibalisme en de waanzin in de sloepen minimaal uitgewerkt. Het verhaal, de reuzenwalvis en de historische beelden maken In the Heart of the Sea een
must-see.
Lees verder