De Johannes Passion
De Matthäus Passion is dan het meest bekende, maar zeker niet het enige oratorium van Johan Sebastian Bach over de lijdensweg van Jezus Christus. Zijn andere oratorium is de Johannes Passion (BWV 245), de tekst komt uit het evangelie van Johannes
Algemene informatie
In 1724 was Bach net een jaar in dienst bij de Thomaskirche in Leipzig, toen hij de Johannes Passion schreef. Dit oratorium is dus een aantal jaar ouder dan de Matthäus Passion. Bij het schrijven van de Johannes Passion heeft Bach zich laten inspireren door het werk van de schrijver Brockes, die bekend staat om zijn theatrale uitingen van religieuze poëzie. Componisten als Telemann en Händel hadden hier al eerder succes mee geboekt en de stijl was in andere Duitse steden een groot succes. De kerkraad van de Thomaskirche vond echter dat de Johannes Passion veel te uitbundig was. Om die reden heeft Bach het openingskoraal een jaar later herschreven. Ook in 1728 en 1749 werd de Johannes Passion herschreven en vlak voor zijn dood is Bach aan een vijfde versie van het oratorium begonnen, deze heeft hij echter nooit kunnen afschrijven.
De Johannes Passion is een oratorium. Derhalve bestaat het uit de volgende elementen.
- Recitatieven;
- Koralen;
- Aria’s;
- Koorgedeeltes.
Vergelijking met de Matthäus Passion
Het is bijna onvermijdelijk om een vergelijking te trekken tussen de Johannes Passion en de Matthäus Passion. Zoals al eerder geschreven staat in beide muziekstukken het lijdensverhaal van Jezus Christus centraal. Muzikaal gezien is de Johannes Passion feller dan de Matthäus Passion. Aan de andere kant wordt er gebruik gemaakt van een kleiner aantal muzikanten. Waar bij de Matthäus Passion twee koren en twee orkesten nodig zijn voor een uitvoering, is de Johannes Passion geschreven voor één orkest en één koor.
Structuur en symboliek
Een overeenkomst tussen de twee muziekstukken is dat in beide stukken de kruisvorm centraal staat. Het eerste deel is korter dan het tweede deel. Het eerste deel staat dus symbool voor de dwarsbalk van het kruis, terwijl het tweede deel de staande balk symboliseert. Een muzikaal symbool waar Bach ook gebruik van maakt is te vinden in het openingsstuk. De houtblazers spelen als eerste noot van het stuk een driestemmige es, d en g. Dit staat voor Soli Deo Gloria (Alleen aan God de eer). Bach draagt het muziekstuk dus op aan God.