recensieDames van de Beethovenstraat: bitterzoete humor
Dames van de Beethovenstraat is een muzikaal stuk van theatergezelschap Parels voor de zwijnen dat in het voorjaar van 2014 was te zien is in het Amsterdamse Hiltonhotel. Het stuk was een muzikale tragikomedie over de flamboyante dames van de Beethovenstraat die veelal vlak voor de Tweede Wereldoorlog vanuit Berlijn naar Amsterdam kwamen en een groot deel van hun leven in de Amsterdamse Beethovenbuurt doorbrachten. Er is sprake van dat het stuk in 2017 een vervolg krijgt.
Parels voor de zwijnen
'Dames van de Beethovenstraat is een vlijmscherpe, muzikale tragikomedie. Een bonte aaneenschakeling van anekdotes, schlagers, variété en openhartige ontboezemingen. Onder alles borrelt humor, vriendschap en een onverwoestbare overlevingsdrift.' Zo werd dit muzikale stuk aangekondigd op de website van Parels voor de zwijnen. Er is geen woord van gelogen. Van begin tot eind boeit dit muzikale stuk. Joodse vrouwenhumor wordt afgewisseld met schrijnende uitspraken.
De Tweede Wereldoorlog
Het onderwerp Tweede Wereldoorlog wordt door de dames niet geschuwd. In onverbloemde taal vertellen de dames elkaar de waarheid. Zelfs de vernietigingskampen Auschwitz, Buchenwald en Theresiënstadt zijn onderwerp van gesprek. Het is razendknap hoe zulke zware onderwerpen worden neergezet naast luchtige opmerkingen over het bekende eetcafé Del Cavi dat plaats heeft moeten maken voor een Star Bucks en hoe het verdwijnen van Bang en Olufsen het einde van de Beethovenstraat zou inluiden.
De dames
Op het toneel zijn vooral de dames te zien en te horen. Slechts één heer heeft een bescheiden rol in het geheel: de pianist, Jan. De dames zijn een lust voor het oog. Behangen met opzichtige juwelen bewegen zij zich soms soepel soms onhandig over het toneel gehuld in schreeuwend lelijke outfitjes. Wie de Beethovenbuurt in Amsterdam Zuid een beetje kent zal hier thuiskomen. Een gemompel van herkenning gaat door de ballroomzaal van het Hilton die vooral bezocht wordt door dames, dames van veelal Joodse komaf en een enkele heer. De dames op het toneel zijn zo levensecht dat ze op zaterdagmiddag in de Beethovenstraat niet zouden misstaan al wordt er natuurlijk overdreven. Zingen kunnen de dames ook en zij krijgen de zaal aan het klappen met hun meeslepende schlagers.
Het verhaal
De hoofdpersoon, Lotte, is een Joodse dame van 93. Zij verschijnt ten tonele in een rolstoel. Lotte is in de jaren dertig van de vorige eeuw naar Amsterdam gekomen. Zij woont sinds die tijd in de Beethovenbuurt. Voor haar vriendinnen geldt hetzelfde. In 1933 verlieten zij het Berlijn van hun jeugd om naar de Beethovenstraat in Amsterdam te gaan. Lotte en haar vriendinnen zijn naar het Hilton Hotel gekomen om de aanstaande trouwerij van haar achterkleindochter Valentina voor te bereiden. Lotte is zelf wreed gescheiden van haar geliefde Max met wie zij tot het oorlogsjaar 1942 een relatie had en van wie zij zwanger was. Max verdween op de dag van hun bruiloft en keerde nooit meer terug. De trouwschoenen van Lotte verdwenen met hem en duiken op de dag voor de bruiloft van Valentina op omdat een van Lottes vriendinnen, Irma, ze al die jaren met zich 'meegeschlept' heeft.
Overleven
Aan het eind verschijnt Valentina in haar prachtige bruidsjurk op de schoenen van haar overgrootmoeder, Lotte. Het slotlied 'I will survive' van Gloria Gaynor wordt door haar krachtig en pakkend gezongen. I will survive is tevens het motto van de dames van de Beethovenstraat. Het is een scherpe tragikomedie die door kenners van het milieu hoog gewaardeerd zal worden. Voor wie echter geen weet heeft van het leven in de Amsterdamse Beethovenstraat zal het een minder boeiend stuk zijn.
Credits
- Concept en regie: Saskia Huybrechtse
- Tekst: Wanda Reisel
- Spel: Marlies Hamelynck, Carla Hardy, Clari de Lieme, Renée Sanders, Ineke Veenhoven en Julia Werner.
- Regie assistent: Alexander de Bruijn, Annie Perkins
- Muziek en pianobegeleiding: Jan Groenteman
- Vormgeving en kostuums: Miek Uittenhout
- Dramaturgie: Cecile Brommer
- Lichtontwerp: Uri Rapaport
- Artistiek advies: Steven Peters
- Choreografie: Ria Marks