Muziek en maat bij stijldansen
Dansmuziek heb je in veel soorten en maten. Voor bijna elke muzieksoort zijn wel een aantal dansen te bedenken. Veel muziekstukken lenen zich voor het stijldansen. Voor veel beginners kost het in het begin nogal wat moeite om een bepaald ritmegevoel te kunnen ontwikkelen. Wat zijn eigenlijk de verschillen tussen muziek voor bijv. een Engelse wals en Weense wals?
Tijdens het stijldansen telt de dansleraar maximaal tot 8 tellen. In de meeste dansen wordt tot 3 of 4 geteld. Deze telling heeft te maken met de verschillende maatsoorten die in de muziek worden onderscheiden. Vaak wordt binnen de stijldansmuziek van zogenaamde kwartsmaten gesproken. De verschillende danspassen sluiten naadloos op deze kwartmaten aan. Eerst geef ik een onderverdeling van de meest bekende kwartsmaten en de meest bekende dansen die daaronder behoren:
Vierkwartsmaat:
- Foxtrot
- Slowfoxtrot
- Quickstep
- Westerse tango
- Cha Cha
- Rumba
- Jive
- Mambo
Driekwartsmaat:
- Wals
- Engelse wals
- Weense wals
Tweekwartsmaat:
- Samba
- Paso Doble
- Tango
- Milonga
Measures per minute
De snelheid waarop de muziek gespeeld wordt is een tweede zeer belangrijke factor. De snelheid wordt meestal uitgedrukt in measures per minute, afgekort als mpm. Het geeft het aantal maten aan die per minuut voorkomen, je kunt ook zeggen het aantal keren dat tel 1 in een minuut voorkomt. Een Weense wals en een Engelse wals, beide gedanst op muziek in driekwartsmaat, zijn zeer verschillend in snelheid. Een Weense wals is tweemaal zo snel als een Engelse wals (d.w.z. 60 mpm tegenover 30 bij een Engelse wals). Een gewone wals ligt daar net tussenin. De Engelse wals, ook wel langzame wals genoemd, is de langzaamste wals. De Weense wals is de snelste Ballroom dans.
Het aantal maten per minuut moet niet met het aantal beats per minuut (bpm) verward worden. Deze kan een factor twee tot driemaal hoger liggen en zijn werkelijk het aantal drumslagen per minuut die het daadwerkelijke ritme aangeven.
Evolutie in de tijd
Enkele dansen zijn ontstaan uit andere dansen zoals de Quickstep uit de Foxtrot is voortgekomen. De Foxtrot is een stuk langzamer en werd aanvankelijk in de jaren ‘20 en ‘30 gedanst. In de jaren ’40 was er behoefte aan iets meer snelheid in de dansen en werd de muziek sneller door dansorkesten gespeeld. Hieruit vloeide de snellere muziek in vierkwartsmaat voort en ontstond de Quickstep. Vrijwel alle Latijns-Amerikaanse dansen worden op muziek in vierkwartsmaat gedanst. Ook hier zien we verschillende snelheden. De Rumba is langzamer dan de Cha cha en zelfs de langzaamste dans. Daarnaast hebben veel mensen in het begin problemen met de maat van de Rumba aangezien op de laatste en de eerste tel één rustpas wordt gemaakt. Zodoende telt men bij de Rumba ook 2-3-4&1. De Paso Doble is de snelste dans en wordt vaak in figuren gedanst die elk uit acht tellen bestaan.
Accenten
De juiste snelheid is dus niet alleen bepalend voor de juiste dans die op de muziek gedanst kan worden. Op sambamuziek kan absoluut geen quickstep gedanst worden, al heeft de muziek ongeveer dezelfde snelheid of tempo. Het grote verschil maakt dat de moderne Samba een dans in een tweekwartsmaat is en een quickstep een dans in vierkwartsmaat. De dansleraar telt bij de Samba 1&2&3 waarbij het accent op de eerste en derde tel ligt. Bij de meeste walsen ligt het accent op de 1ste tel. Bij de Quickstep telt men 1-2-3-4 waarbij de 2de en de 3de tel snelle passen zijn (quicks) en de 1ste en de 4de tel slows.
Standard/Ballroom | Snelheid (mpm) |
Tango | 33 |
Slowfox | 30 |
Engelse wals | 30 |
Weense wals | 60 |
Foxtrot | 35 |
Quickstep | 50 |
Latin/Latijns-Amerikaans | Snelheid (mpm) |
Samba | 50 |
Cha cha | 30 |
Rumba | 26 |
Jive | 44 |
Paso Doble | 62 |