Een liedje van Koppelstok: In naam van Oranje
In de Tachtigjarige Oorlog was elke overwinning op het Spaanse gezag van belang. Het sterkte de opstandige Nederlanden in hun streven te komen tot zelfstandigheid, vooral op het godsdienstig vlak. Het ‘liedje van Koppelstok’, beter bekend als ‘In naam van Oranje, doe open de poort’ is gemaakt ter ere van de inname van Den Briel.
Tachtigjarige Oorlog
De Tachtigjarige Oorlog, van 1568 tot 1648 was de periode dat de opstandige Nederlandse gewesten onder leiding van de Prins van Oranje, vochten voor hun zelfbeschikkingsrecht. Vooral de inmenging van Spaanse hoogwaardigheidsbekleders in gewestelijke zaken én de godsdienstvervolgingen, waren de plaatselijke edelen een doorn in het oog. Aanvankelijk ging het de gewesten om het zelfbeschikkingsrecht, pas later werd duidelijk dat een definitieve breuk met Spanje onvermijdelijk was.
De opstand
Aanvankelijk was de opstand niet erg succesvol. Het viel niet mee om voldoende middelen bij elkaar te brengen om een leger uit te rusten dat de Spanjaarden het hoofd kon bieden. De edelen hadden bovendien een eed gezworen aan het Spaanse gezag, en dat maakte een openlijke steun aan de opstand er niet gemakkelijker op. Groepen opstandelingen handelden in naam van
Prins Willem van Oranje.
Alva
De Spaanse bevelhebber, de hertog van Alva, werd door de Spaanse koning Filips-II naar de Nederlanden gezonden om orde op zaken te stellen. De strenge Alva was niet geliefd bij het Nederlandse volk. Toen Alva in 1572 de stad Den Briel aan de opstandelingen, de Geuzen onder leiding van
Lumey, verloor, was dat de aanleiding voor een nieuw lied: Een liedje van Koppelstok, wellicht beter bekend onder de eerste regel: In naam van Oranje, doe open de poort! Het lied is geschreven door J. Schooleman, in 1872, ter herdenking van de driehonderdjarige verjaardag van de inname van Den Briel. De naam Koppelstok verwijst naar de veerman,
Koppestock, die de boodschap van de Geuzen aan de burgemeester van de stad Den Briel moest overhandigen. Koppestock had de Geuzen geïnformeerd, dat er op dat moment geen Spaans garnizoen in de stad aanwezig was.
Tekst
Hieronder zie je de tekst van
Een liedje van Koppelstok. De afbeelding laat het notenschrift zien, genomen uit
Kun je nog zingen, zing dan mee (uitgave 1925).
Een liedje van Koppelstok: In naam van Oranje, doe open de poort!
Een liedje van Koppelstok
In naam van Oranje, doe open de poort
De Watergeus ligt aan den wal
De vlootvoogd der Geuzen, hij maakt geen akkoord
Hij vordert Den Briel of uw val
Dat is het bevel van Lumey op mijn eer
En burgers, hier baat nu geen tegenstand nmeer
De Watergeus komt om Den Briel
De Watergeus komt om Den Briel
De vloot is met vijfduizend koppen bemand
De mannen zijn kloek en vol vuur
Een oogenblik nog en zij stappen aan land
Zij wachten bericht binnen ’t uur
Gij moogt dus niet dralen, doet open de poort
Dan nemen de Geuzen terstond zonder moord
Bezit van de vesting Den Briel
Bezit van de vesting Den Briel
Links bovenaan het laatste stukje van het lied
Komt, geeft de verzeek’ring ’k moet spoedig terug
De klok heeft het uur reeds gemeld
Ik zeg ’t u, geeft gij mij de sleutels niet vlug
Dan is reeds uw vonnis geveld
De wakkere Geuzen staan tandknersend daar
Zij wetten hun zwaarden en maken zich klaar
En zweren den dood of Den Briel
En zweren den dood of Den Briel
Hier dringt men naar buiten, daar schuift men bijeen
En spreekt over Koppelstoks last:
De stad in hun handen of anders den dood
’t besluit tot het eerste staat vast
Maar nauw’lijks is daarmee de veerman gevleid
Of Simon de Rijk heeft de poort gerammeld,
En zoo kwam de Geus in Den Briel
En zoo kwam de Geus in Den Briel