Taiko drummen, van religie tot Bløf
Er is een groeiende belangstelling voor de dynamische theatervoorstellingen met opzwepende drumritme's van Taikogroepen.
Geschiedenis
Het Japanse woord "Taiko" betekent grote trommel. Hoewel het instrument veel uiterlijke gelijkenissen vertoond met de Chinese en Koreaanse trommels, die waarschijnlijk als voorbeelden zijn gebruikt, hebben ze wel hun unieke Japanse geluid. Wanneer de eerste taiko's in gebruik zijn genomen is niet geheel duidelijk. Er zijn beeldjes gevonden van een trommelend figuurtje die dateren uit de zesde of zevende eeuw. Vermoedelijk zijn de voorlopers van de taiko door Boeddhisten uit India zijn meegebracht naar Japan.
Het dreunende geluid van de taiko is in vroegere tijden altijd geassocieerd met goden en is daardoor nauw verbonden met de religies in Japan. De taiko werd gebruikt om activiteiten in een dorp aan te kondigen, jagers die vertrekken of dat slecht weer op komst was of de oogsttijd is aangebroken. Deze signalen waren belangrijk voor de dorpsbewoners en zij dachten daarom dat de taiko een uitvinding van de goden waren. Om deze reden mochten de trommel alleen door mannen bespeeld worden die daarvoor toestemming hadden gekregen van priesters. Toen werden de trommels nog door een persoon bespeeld. Ensembles vonden veel later hun oorsprong.
Het geluid van de taiko reikt heel ver; de drums waren daarom ook uitermate geschikt om gebruikt te worden in oorlogen: om de vijand te intimideren; om commando's aan te geven en als ondersteuning van de troepenbewegingen. Er waren destijds veel culturen die trommels voor dit doel gebruikten.
Het was 1951 toen Daihachi Oguchi, een jazz drummer, een oud Taiko muziekstuk vond en hij vroeg zich af waarom er nooit muziek was gecomponeerd voor meerdere Taiko's tegelijk. Hij arrangeerde dat oude muziekstuk voor de Shime-Daiko, achtergrond ritme; Odaiko, een eenvoudig ritme als basis pulse; en verschillende Nagado-daiko's, die door de opzwepende ritmes, de muziek voort dreven. Deze dynamische muziek was meteen een groot succes en direct daarna werden vele groepen gevormd in de Hokuriku regio in Japan.
Een andere pionier was Sukeroku Daiko, die in 1959, samen met de vier andere leden van groep Yushima Tenjin shrine, een dynamisch en krachtige speelstijl ontwikkelde. Hun snelheid en vloeiende bewegingen waren destijds nauwelijks te evenaren was. Zij waren de eerste groep die choreografie en flitsende solo's in hun muziek introduceerden.
In 1969 richtte Tagayasu Den de groep Za Ondekoza op Sado eiland, Japan. Hij creeërde een geheel nieuwe Taiko groep. De jeugdige deelnemers leefden in een besloten gemeenschap en wijdden zich totaal aan de Taiko; ze gingen dit als een manier van leven beschouwen. Naast intensieve trainingen en meditatie, liepen ze ook elke dag een marathon, om zo de fysieke conditie te krijgen die ze in staat stelde de buitengewone inspanning te leveren. Dit resulteerde in indrukwekkende optredens. Za Ondekoza gingen regelmatig op tournee en heeft de rest van de wereld kennis heeft laten maken met deze Japanse muziekstijl.
In begin jaren tachtig splitsten de eerste leden van Ondekoza zich af van Den en formeerde de groep Kodo. Den startten toen een nieuwe Za Ondekoza. Kodo groeide uit tot een internationaal befaamde groep en is daarmee de meest bekende groep buiten Japan.
Door het internationale succes van Kodo en Ondekoza werden er, in Japan, maar ook veel andere landen, Taiko groepen opgericht; voornamelijk in USA en Canada, maar ook in Europa, Australië en Zuid Amerika. Momenteel is de Taiko muziek populairder dan ooit.
Kodo is in 2006, in Nederland, nog eens extra in de belangstelling gekomen, doordat zij de begeleiding hebben gedaan in Bløf's "aanzoek zonder ringen".
Taiko groepen die regelmatig in ons land optreden:
- Kodo
- Ondekoza
- Yamato
- Osaka Dadada-Dan Tenko (2008)
- Gocoo
Nederlands groepen die zich deze Japanse muziekstijl eigen hebben gemaakt:
- Circle percussion
- Percossa Percussion
- Hamadon
Drums
Byou - Daiko
De body van deze drums worden vervaardigd door het uithollen van een boomstam. De grootte van de trommels zijn daarom afhankelijk van de diameter van de boom. Het vel is van koeienhuid en wordt genageld, daardoor is de trommel niet te stemmen.
Nagado - Daiko
Hebben een karakteristiek diep galmend geluid en is de meest populaire taiko-drum in de moderne Japanse speelstijl. Deze drums zijn er in groottes van 30 centimeter tot meer dan 1 1/2 meter.
Odaiko
Wordt op een standaard geplaatst en horizontaal bespeeld. Meestal wordt de Odaiko, door twee spelers, aan twee kanten tegelijk bespeeld, waarbij de ene speler een basis ritme speelt en de andere speler solo's. De Odaiko's kunnen een gigantische omvang hebben. Sommige wegen meer dan 200 kilo en zijn ca. 1.80m in diameter.
Shime - Daiko
Zijn de kleinsten onder de Japanse drums. Ze hebben een boven en ondervel, die over een ring genaaid zijn en met touwen aan elkaar geregen. Ze worden onder spanning gehouden door een twee touw dat horizontaal over de verticale touwen gewonden is. Door de touwen strakker of losser te spannen kun je de klank van de trommel veranderen.
Oke - Daiko of Okedo
Is cilindervormig en gemaakt van duigen. Meestal worden ze horizontaal bespeelt terwijl ze rusten op een hoge standaard. De trommels hebben een luide, vlakke dreunende klank. Deze drums worden ook wel bespeelt met bamboe latten waardoor er een scherpere snerpend geluid ontstaat.
Er zijn ook uitvoeringen van een mindere omvang, daardoor zijn ze ook geschikt om door de speler aan een riem om te hangen, zo kan de speler bewegen en spelen tegelijk.
Hira - Daiko
Deze ronde korte trommel, heeft een van Keyakihout vervaardigde body, met aan beide zijden genagelde koeienhuid. De trommel heeft een relatief lage toon en wordt meestal verticaal bespeeld, hangend in een frame of rustend op een soort odaiko standaard.
Katsugi
Is een lichtere uitvoering van de Okedo. Alle onderdelen, van de dunne vellen en touwen tot het lichte hout, zijn vervaardigd om het mogelijk te maken de drum, gehaakt aan een riem, over de schouder te dragen. Op die manier kan de trommel bespeeld worden en de speler kan zich hierbij vrij bewegen. De drum kan met één, maar ook met twee handen bespeeld worden. Daarbij wordt, afwisselend, op het boven en ondervel geslagen. In dat geval is de greep van Bachi (trommelstok) in beide handen verschillend.