Fado en de dictatuur in Portugal
De bekendste muziek uit Portugal is toch wel de fado - het Portugese levenslied -, met als bekendste zangeres Amália Rodrigues. Deze muziek bloeide op ten tijde van de dictatuur in Portugal - die van 1926 t/m 1974 duurde - onder leiding van António de Oliveira Salazar (1932-1968). In dit artikel zal ik een globaal beeld proberen te schetsen van Portugal ten tijde van de dictatuur en wat de rol van de fado daarin was.
Heeft het regime van Salazar de fado gebruikt om het beeld van Portugal, naar de buitenwereld toe, op te vijzelen?
Als dat zo is en het regime gebruikte Amália Rodrigues en de fado als een symbool van nationale identiteit dan hebben ze dit met grote tegenzin gedaan. Want Salazar zou de fado gehate hebben, hij zag het als een schandelijke en een vorm van lagere klasse muziek. Hij noemde Amália ook een “klein monster”.
Fado tijdens de dictatuur
Vanaf 1926 moesten fado liederen worden gestuurd naar de regering voor goedkeuring en deze werden dan gecensureerd. Alle liederen die een politieke boodschap of gezagsondermijnend waren, waren niet toegestaan om in het openbaar te zingen. Echter individuele verhalen van menselijke ervaringen, goed of slecht, waren wel toegestaan. Ten tijde van het regime werd het familieleven enorm gepropageerd (het lied 'Uma casa Portuguesa' van Amália Rodrigues is hier een goed voorbeeld van) en vele zangers zochten hier dan ook de mogelijkheden binnen om toch hun ongenoegen te uiten over het regime. Veel gewicht werd er gehangen aan de kracht die de familie gaf en de kracht die de familie terug gaf aan het moederland. Andere populaire thema’s om over zingen waren familie liefde, religie en individuele opoffering.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog stelde het regime een professionele identiteitskaart in voor fado zangers(essen), zonder deze kaart mochten zij niet in het openbaar zingen. Dit was ook het moment dat de Fado begon te verhuizen van de straten naar speciale fadohuizen. Zo kon het regime beter toezicht houden op wie en waar er gezongen werd. In een van deze fadohuizen maakte Amália Rodrigues haar debuut als fadozangeres, in fadohuis 'Retiro da Severa' om precies te zijn.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog was de fado, inmiddels, erg populair geworden en werd het door het regime gebruikt om het land naar buiten toe te promoten, de fado werd dus gepromoot als iets typisch Portugees. Lissabon en de fadohuizen vaarde er wel bij, want steeds meer reizigers kwamen naar Lissabon voor handel of toeristische motieven, vooral in de jaren 60 speelde dit een belangrijke rol voor de Portugese economie. De fadohuizen werden meer en meer commercieel georiënteerd en zelfs reisagentschappen begonnen brochures te vragen van de fadohuizen om zo de reiziger te verleiden met een beeld van een traditioneel Portugal.
De drie F's
De dictatuur in Portugal steunde enorm op de drie F’s namelijk – Football(voetbal), Fátima en Fado - gedurende de jaren 60. Het probeerde op die manier een beeld naar de buitenwereld toe te schetsen van een vredelievend land (ondanks dat het al een aantal jaren in een hevige oorlog met zijn koloniën verwikkeld was) te zijn. In de jaren 60 zegevierde het Portugese voetbal en met name Benfica, door in 61 en 62 de Europacup I te winnen, daarnaast verloren zij ook 3 keer de finale in datzelfde decennium. Een van de sterspelers van Benfica toentertijd was Eusébio.
Fátima refereert aan het plaatsje Fátima en bedevaartsoord in het centrum van Portugal, waar tussen mei en oktober 1917 de Maagd Maria zes keer verschenen zou zijn aan de drie herderskinderen. En de laatste F, is die van de Fado die het meest wordt geassocieerd met Amália Rodrigues (1920-1999). Maar voor sommige mensen is de fado voor altijd geassocieerd met het 'fascistische' regime van Salazar.
Na de val van de dictatuur, in 1974, werd Amália, valselijk, gezien, veelal door linkse militanten, als onderdeel van het regime en werdt zij er zelfs van beschuldigd een geheime agent te zijn van de PIDE (Polícia Internacional e de Defesa do Estado. Vertaalt: Internationale- en Staatsverdedigingspolitie).
Amália Rodrigues
Amália moedigde ongewild een associatie met het regime aan. Ze gaf namelijk toe een oogje te hebben op Salazar en schreef zelfs gedichten aan hem toen hij in het ziekenhuis lag, vlak voor zijn dood in 1968. Daarnaast was men ook erg achterdochtig over haar associatie met Salazar's minister van cultuur, Antonio Ferro. Die haar werk verdedigde en haar wereldwijd presenteerde als een soort van ambassadeur van Portugal.
In vergelijking met andere zangers en schrijvers, die gevangen werden gezet als dissidenten, werd zij echter erg goed behandeld door het regime. Echter zong zij sluwe subversieve liederen met teksten van linkse dichters zoals Ary dos Santos, Manuel Alegre, Alexandre O'Neill en David Mourão Ferreira. Ook was zij een gulle donor aan de ondergrondse anti-fascistische politieke organisatie - met namen, Nationaal Comité om Politieke Gevangenen te Assisteren.
Wat historici zeggen
Volgens fado historicus Michael Colvin, assistent professor van Spaanse studies aan de Marymount Manhattan College in New York, gebruikte het regime de fado niet als middel van propaganda. Hij zegt dat het regime niet langer om de populariteit van de fado heen kon en dus zodoende geen keus had om het toe te voegen aan het nationale repertoire. "Doormiddel van censuur zorgde Salazar ervoor dat het regime niet beschaamd werd. En door het 'arme maar gelukkige' beeld van Lissabons fado zangers en zangeressen en gedegradeerde populaire buurten, hield de regering potentiële ondermijnende liederen uit de scene".
Volgens Simon Broughton, redacteur van het wereld muziek magazine, Songlines, kun je de relatie van de fado met de dictatuur in twee fases opdelen. "Vanaf het begin van de dictatuur in 1926 vond Salazar de fado muziek een schandelijke en een vorm van lagere klasse muziek en wilde ze er niet veel mee te maken hebben. Maar vanaf de Tweede Wereldoorlog hebben ze hun tactiek veranderd. Want de fado was inmiddels zo populair geworden dat het regime het wel moest coöpteren. Dus terwijl er geen klaarblijkelijke fascistische fado was, heeft de censuur zeker geholpen in die periode. De populaire thema’s om over te zingen bleven nog steeds wijn, vrouwen, zang, familie en de kerk".
Conclusie:
Heeft het regime van Salazar de fado gebruikt om het beeld van Portugal, naar de buitenwereld toe, op te vijzelen?
Dit blijft een lastige vraag om te beantwoorden. Als je de stukken nagaat, waarover geschreven is dan ben je sterk geneigd om te zeggen dat Salazar wel degelijk de fado gebruikt heeft om het beeld van Portugal, naar de buitenwereld, rooskleuriger te laten lijken dan het daadwerkelijk was. Echter ligt hier natuurlijk ook een definitie probleem, want wanneer spreek je over 'gebruiken'.
Hedendaags wordt er langzaam meer onderzoek gedaan naar dit thema. Dus voor dit moment blijft het nog te lastig om een duidelijk antwoord hierop te geven, maar mag natuurlijk iedereen zijn eigen conclusies trekken uit dit artikel.
© 2009 - 2024 Miguelinho, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Fado, het Portugese levensliedMuziek is van alle mensen en alle tijden. Muziek is bij uitstek het medium waarin iedereen gevoelens tot uiting kan bren…
Muziek in PortugalFado is de volksmuziek van Portugal. Het is het Portugese levenslied dat meer dan 150 jaar terug zijn oorsprong vond in…
Verschillende soorten rockRock is een van de meest vertakte stijlen uit de muziekindustrie. Rock is ontstaan uit de blues en is vervolgens een eig…
Bronnen en referenties
- John Lewis. “Tainted love.” The Guardian, Friday 27 April 2007
- Paul Vernon. “A History of the Portuguese Fado.” Ashgate Publishing Limited. ISBN: 1 85928 377 2
- Leonor Lains. “Amália Rodrigues”, vertaald door John D. Godinho. http://www.vidaslusofonas.pt/amalia_rodrigues2.htm