Anton Bruckner: 2e symfonie
Wanneer men voor het eerst in zijn leven kennis wil maken met de muziek van Anton Bruckner, dan is de tweede symfonie van deze meester uitermate geschikt daarvoor. Het werk straalt een volledige rijpheid uit en het ligt ook uitermate goed in het gehoor. Prachtige, zangerige melodieën worden afgewisseld door krachtige, adembenemende klank-uitbarstingen en aan het eind van het werk heeft men een voldaan gevoel.
Deel I (Ziemlich schnell)
Boven een zacht en langzaam violen-tremolo zet de hoofdmelodie in, waarvan de kop bestaat uit twee halve tonen (as-g-fis), waardoor we meteen al in een mysterieuze sfeer terechtkomen. Deze melodie blijkt een heel lang verloop te hebben, en is een van de langste die Bruckner geschreven heeft. Dit ontwikkelt zich dan verder, en na een flink crescendo barst het hele orkest in fortissimo los.
Als tweede thema horen we een lieflijke zangmelodie, voorgedragen door de cello´s, die ook nog een tegen-melodie spelen. Uit dit alles spreekt een diep verlangen naar liefde.
Als derde thema treedt een unisono-melodie op, die uiteindelijk tot een climax leidt met daarna de afsluiting van de expositie.
Dan zet de doorwerking in, waarbij Bruckner laat zie tot welke ingenieuze dingen hij in staat is, b.v. polyfone behandeling en verwerking van de thema's, vergroting, fugatisch optreden enzovoort.
Na een zachte , lange pauken-roffel keert het eerste thema weer terug, waarmee we in de reprise zijn beland. We horen weer alle drie de thema's, zij het nu in een iets andere belichaming, b.v. meer omspeeld, in een andere toonsoort, een andere instrumentatie.
Dan zet het coda in, waarbij de componist het ontzettend spannend maakt, door tot tweemaal toe dezelfde inzet te maken, waarbij je bij de eerste keer het gevoel hebt dat de aanval afgeslagen wordt. Uiteindelijk eindigt het deel met een fortissimo-afsluiting.
Deel II (Adagio, feierlich, etwas bewegt)
Dit langzame deel staat in een driedelige liedvorm met als schema A-B-A-B-A. De melodie van het A-gedeelte is er een met een smachtend karakter waar men niet onbewogen onder kan blijven. Het B-gedeelte begint met een pizzicato van de strijkers, waarna de hoorns een tegen-melodie geven. De hobo's nemen het dan over van de strijkers, waarbij de hoorns lange tonen spelen, steeds een secunde-interval hoger. Na verschillende climaxen en twee z.g. episodes, sluit het deel heel vredig af met zachte strijkers-klanken.
Deel III (Scherzo, schnell)
In dit deel laat Bruckner zien dat hij niet met zich laat spotten: De strijkers zetten fortissimo een hoekige melodie in, die diep doordringt in je ziel. Het contrast met het tweede deel is zeer groot. Na de zoete, lieflijke klanken van het langzame deel zijn we weer terug bij de keiharde werkelijkheid. De trompetten, trombones en de pauken beuken er flink op los. Aan het eind van het scherzo heeft men het gevoel een beetje overdonderd te zijn. Dan zet het trio in met als begeleiding een simpele kwint, waarboven de violen dan weer een lieflijke melodie laten horen, die zich d.m.v. verscheidene modulaties herhaalt, om vervolgens weer in de hoofd-toonsoort te eindigen. Dan wordt het scherzo weer herhaald, met aan het eind nog een verrassende coda, waarin Bruckner laat zien dat hij het spannendste voor het laatst bewaart.
Deel IV (Finale, mehr schnell)
De finale begint met een begeleidingsfiguur in de violen die uit dezelfde noten bestaat als de hoofd-melodie uit het begin van de symfonie. Dan zet er een crescendo in, dat zich uitstrekt over een groot aantal maten, waardoor de spanning wordt opgevoerd tot het kookpunt, en tenslotte barst het hoofdthema in alle intensiteit los. Na deze enorme klank-explosie zet het lieflijke , tweede thema in, dat een lichte verwantschap vertoont met het tweede thema van het eerste deel. De strijkers laten zich weer van hun mooiste kant horen.
Het derde thema blijkt hier bijna hetzelfde te zijn als het eerste thema, zij het nu niet in mineur, doch in majeur. Na de volgende twee heftige klank-uitbarstingen is het ineens stil.
Nu zet een plechtig klinkende
episode in, waarin we kunnen horen dat Bruckner met God communiceert, want hij was zeer gelovig. De doorwerking verloopt op de voor Bruckner bekende wijze, waarbij al het materiaal aan bod komt en verwerkt wordt d.m.v. modulaties, omkering, alteraties enzovoort. Dan zet er weer een groot crescendo in, waarbij de spanning weer oploopt tot het kookpunt, waarna het hoofd-thema weer in volle heftigheid losbarst.
Ook het tweede thema klinkt weer, met daarna een generale pauze, als voorbereiding voor het derde thema, dat nu op een climax aanstuurt, die weer afgebroken wordt en gevolgd wordt door wederom een generale pauze. Opnieuw klinkt een plechtige
episode, waarna na een pizzicato van de strijkers de uitgebreide, uit twee delen bestaande coda inzet, die zo subliem is, dat het kippenvel dik op je armen en benen te zien is. Op een magistrale manier besluit Bruckner zijn tweede symfonie in majeur, als teken van overwinning en majesteit.