Het Pauperparadijs: theatervoorstelling in Veenhuizen
Het Pauperparadijs is een theatervoorstelling over arm en rijk gebaseerd op de gelijknamige roman van Suzanna Jansen. In de 19e eeuw werden arme gezinnen uit de grote steden gedeporteerd naar Drenthe om ze op te voeden tot nette burgers. Dat gebeurde in koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid zoals Veenhuizen waar de landlopers, bedelaars en wezen terechtkwamen. In de theatervoorstelling zien we het tragische liefdesverhaal van Teunis en Cato, mensen die een speelbal zijn van de weddenschap tussen koning Willem I en generaal Van den Bosch. Aan het slot van de voorstelling wordt een vergelijking gemaakt met de situatie van Nederland met zijn voedselbanken en vluchtelingen en de mistoestanden in de 19e eeuw. In 2018 is Het Pauperparadijs opgevoerd in Carré.
Het Pauperparadijs, roman van Suzanna Jansen
De muzikale theatervoorstelling Het Pauperparadijs is gebaseerd op de gelijknamige roman van Suzanna Jansen uit 2008. Het boek gaat over een heropvoedingsexperiment uit de 19e eeuw in Veenhuizen, waaraan de voorouders van Suzanna werden blootgesteld. In de 19e eeuw werden arme gezinnen uit de grote steden gedeporteerd naar Drenthe met de bedoeling ze op te voeden tot beschaafde burgers. In die tijd werden arme mensen als "nuttelozen" gezien die heropgevoed moesten worden. Dat werd gedaan in "koloniën" die waren aangekocht door de Maatschappij van Weldadigheid.
Maatschappij van Weldadigheid
De Maatschappij van Weldadigheid die in 1818 werd opgericht door generaal Van den Bosch, had als doel kansarme mensen uit het hele land een nieuw bestaan aan te bieden. Nadat de Fransen waren vertrokken bleef Nederland, vooral in de grote steden, straatarm achter. De generaal wilde wat doen aan die armoede en kwam op het idee van de armenkoloniën. Met hulp van koning Willem I lukte het hem om geld voor zijn project bij elkaar te krijgen. Hiervoor kocht Van den Bosch stukken zand- en heidegrond in Frederiksoord, Wilhelminaoord, Frederiksoord en Willemsoord. Hij liet het land ontginnen waarna er ongeveer 450 koloniehuisjes werden gebouwd. Vanaf het begin van de oprichting tot 1911 hebben ruim 1400 gezinnen in de huisjes gewoond. De arme bevolking uit de stad werd naar het platteland gestuurd waar ze onderdak kregen en een stuk land om op te werken. Daarmee konden ze koloniegeld verdienen om boodschappen van te doen in de koloniewinkel. De kinderen van de kolonisten gingen verplicht naar school, dat was voor die tijd heel bijzonder.
Strafkolonies Veenhuizen en Ommerschans
Naast de vrije koloniën richtte de Maatschappij in 1822 strafkolonies op in Veenhuizen en Ommerschans. Daar werden de landlopers en bedelaars vastgezet en tewerkgesteld. Wezen en vondelingen kwamen hier eveneens terecht en ook de kolonisten konden bij gebleken drankmisbruik, brutaal gedrag, desertie of ontucht als straf richting Veenhuizen worden gestuurd. Eveneens nam de Maatschappij in de strafkoloniën Ommerschans en Veenhuizen nog zo'n ongeveer 8000 alleenstaanden op. Vanaf 1843 was het mogelijk om vrijwillig te worden toegelaten in zowel Ommerschans als in Veenhuizen.
Ondanks alle goede bedoelingen mislukte het project. De opbrengsten waren zo gering dat generaal Van den Bosch steeds opnieuw geld moest lenen om de kolonies in stand te kunnen houden. Daar kwam bij dat de mensen gedwongen werden om vanuit de grote steden naar de "vrije kolonies" op het Drentse platteland te gaan. Voor de stedelingen een totaal onbekende omgeving. Het lukte dan ook niet iedereen om het vol te houden in Drenthe en na verloop van tijd gingen sommige kolonisten weer terug naar hun geboorteplek.
Johannes van den Bosch eindigde zijn leven als graaf en minister van Staat. Hij overleed in 1844 in Den Haag op 63-jarige leeftijd. De Maatschappij van Weldadigheid die hij heeft opgericht bestaat nog steeds en is anno 2019 een stichting die 400 hectare cultuur- en bosgrond beheert. Op 20 april 2018 bracht Koning Willem-Alexander een bezoek aan Frederiksoord, op deze dag vierde de Maatschappij van Weldadigheid haar 200-jarig bestaan.
Theatervoorstelling in Veenhuizen
In de zomers van 2016 en 2017 is een grote muzikale theatervoorstelling over arm en rijk opgevoerd in Veenhuizen, op de binnenplaats van het Gevangenismuseum, waar de geschiedenis van de paupers heeft plaatsgevonden. Regisseur, scriptschrijver en acteur Tom de Ket, bekend van de Verleiders en de helft van het cabaretduo Van Houts en De Ket, werkte hiervoor samen met schrijfster Suzanna Jansen.
De hoofdrollen werden ingevuld door acteurs en zangers als Dragan Bakema, Paul R. Kooij en Steijn de Leeuwe met bijdragen van leerlingen van de kunstvakscholen en lokale amateurs. Het sensationele decor was van de hand van Michiel Voet en de muziek werd uitgevoerd door componiste/zangeres Lavalu. Het Pauperparadijs is opgevoerd van 14 juni tot en met 5 augustus 2017. Het betrof 32 voorstellingen voor telkens 1000 bezoekers. De provincie Drenthe, de gemeente Noordenveld en het Prins Bernhard Cultuurfonds steunden het initiatief.
Het Pauperparadijs in 2018 naar Carré
De muzikale theatervoorstelling, die gedurende twee jaar in Drenthe werd opgevoerd, werd aangepast aan Theater Carré waar het verhaal over
het Pauperparadijs in juli 2018 te zien was. De aanpassingen betroffen decor, songs, script en cast (er waren vijf nieuwe acteurs aan de cast toegevoegd). Die nieuwe acteurs waren hard nodig omdat er in 2018 acht voorstellingen per week werden opgevoerd en alle rollen dubbel bezet moesten zijn.
Nieuwe cast Pauperparadijs
De acteurs zijn Kees Boot (Schepenaar), Lottie Hellingman (Cato), Bart Rijnink (Teunis), Debbie Korper (Toorop) en Stefan Rokebrand (Johannes van den Bosch). Ook de actrices Rosa da Silva (Aagje) en Gusta Gelijnse (Verteller) maken deel uit van de nieuwe bezetting van Het Pauperparadijs. Beide vrouwen speelden eerder mee in Veenhuizen. De kersverse groep acteurs speelt in een voorstelling die "Amsterdamser" zal zijn dan de voorstellingen in Veenhuizen. Regisseur en scriptschrijver Tom de Ket heeft samen met Suzanna Jansen aanpassingen gedaan aan het verhaal van de paupers zodat de stad Amsterdam een meer prominente rol in het geheel heeft gekregen. Koninklijk theater Carré heeft hiervoor optimale mogelijkheden.
Nieuw decor met sensationele videoprojecties
Er waren diverse aanpassingen nodig om de voorstelling geschikt te maken voor een theater als Carré, aanpassingen waardoor het verhaal nog beter tot zijn recht komt. Want vooral op het gebied van licht en geluid biedt Carré meer mogelijkheden. Speciaal voor de voorstelling in Carré heeft decorontwerper Michiel Voet een nieuw decor ontworpen met sensationele videoprojecties. Voor de muziek schreef componiste/zangeres Lavalu drie nieuwe songs die vertellen over het leven van hoofdrolspelers Teunis en Cato in Amsterdam na hun vertrek uit Veenhuizen.
Het Pauperparadijs in 2019 niet opgevoerd
In 2019 wordt de voorstelling niet opgevoerd, de makers van Het Pauperparadijs houden zich bezig met openluchtspektakel Mammoet dat wordt uitgevoerd op het Buinerveld in Drenthe.
Het Pauperparadijs in 2020 niet opgevoerd door coronamaatregelen
De geplande voorstellingen in 2020 gaan door de coronamaatregelen niet door, ze worden verplaatst naar de zomer van 2021.
Het verhaal van Het Pauperparadijs
In 1826 worden alle kinderen van het Aalmoezeniersweeshuis in Amsterdam weggevoerd, hieronder bevinden zich ook Teunis en zijn broertje en zusje. De ouders kunnen zelf niet voor hun kinderen zorgen en moeten radeloos toekijken hoe de politie hun kinderen meeneemt. De kinderen komen op een schip terecht dat ze over de Zuiderzee richting Veenhuizen voert. Teunis houdt de moed erin, maar zijn broertje overleeft de barre reis niet. Teunis wordt verliefd op Cato, de dochter van de bewaker. Ondanks het verschil in stand wint de liefde het en Teunis en Cato verlaten Veenhuizen. Het lukt ze niet om te overleven waarop het stel terugkeert naar Veenhuizen. Teunis is gebroken, maar Cato wil nog steeds ontsnappen.
In de vertolking van Het Pauperparadijs is Veenhuizen het resultaat van een weddenschap tussen koning Willem I en generaal Van den Bosch. De koning denkt dat paupers altijd paupers zullen blijven en de generaal wil bewijzen dat met behulp van tucht en discipline mensen kunnen worden heropgevoed. Over de hoofden van de paupers heen proberen beiden hun gelijk te krijgen. Aan het slot van de voorstelling wordt een vergelijking gemaakt met de situatie van Nederland met zijn vluchtelingen en voedselbanken anno 2016 en de mistoestanden in de 19e eeuw.
Suzanna Jansen
Na een balletopleiding en een studie communicatie belandt Suzanna Jansen in de journalistiek. Ze maakte reportages voor verschillende kranten en tijdschriften, werkte mee aan documentaires van de VPRO en de VRT, was correspondent voor De Morgen in Moskou en schreef voor o.a. NRC Handelsblad, HP/de Tijd en Opzij.
Door haar werk stuit ze op de bedelaarskoloniën van Veenhuizen, de geschiedenis van haar eigen voorouders. Met haar boek volgt Suzanna Jansen de drie generaties van haar voorouders in de strafkolonie Veenhuizen. Uit onderzoek blijkt dat ruim één miljoen Nederlanders afstammen van de Drentse kolonisten. Bekende Nederlanders als Alexander Pechtold, Jeltje van Nieuwenhoven, Ruud Lubbers, Geert Mak, Thea Beckmann, Anton Pieck en Bert Haanstra stammen allemaal af van de koloniepaupers.
Veenhuizen anno 2019
De Nederlandse staat nam in 1859 de kolonies over. Ommerschans werd in 1890 gesloten en de strafkolonie Veenhuizen is anno 2019 een penitentiaire inrichting met ruim 1000 gevangenen. Sinds 1981 is het dorp voor iedereen opengesteld, daarvoor was Veenhuizen alleen toegankelijk voor het gevangenispersoneel en hun gezinnen. Als men met pensioen ging of elders een andere baan kreeg, moest er worden verhuisd.
Nominatie Werelderfgoedlijst UNESCO
In december 2016 zijn de vijf Koloniën van Weldadigheid (in Frederiksoord, Wilhelminaoord, Willemsoord, Ommerschans en Veenhuizen) samen met twee Vlaamse koloniën (in Wortel en Merksplas) vanwege hun unieke cultuurhistorische waarde voorgedragen voor een plek op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
"De Koloniën van Weldadigheid zijn een voorbeeld van de verheffing van het volk. Het project werd in de negentiende eeuw gestart om mensen te helpen hun leven weer op de rit te krijgen, met leerplicht en medische zorg. Maar de inwoners moesten ook hard werken en zich aan strenge regels houden. De Koloniën van Weldadigheid maken een bijzondere episode uit de geschiedenis zichtbaar. Ze zijn een plek op de werelderfgoedlijst van UNESCO waard," aldus minister Bussemaker in Veenhuizen tijdens de bekendmaking van de nominatie.
Een plaats op de Werelderfgoedlijst van UNESCO is een teken van internationale erkenning van een locatie, die vervolgens niet zelden geliefd wordt als toeristische trekpleister. In 2020 wordt door het Werelderfgoedcomité definitief besloten of dit voor Nederland unieke gebied daadwerkelijk op de lijst wordt geplaatst.