Componist: Ludwig van Beethoven
Beethoven is een van de bekendste componisten ooit. Zijn symfonieën en andere werken waren voor die tijd zeer vernieuwend. Al zijn werk is van een grote schoonheid en dat is extra bijzonder wanneer men beseft dat een groot deel geschreven is terwijl hij doof of slechthorend was.
Jeugd
Ludwig van Beethoven werd geboren in Bonn, Duitsland, waar hij op 17 december 1770 gedoopt werd. Zijn familie was oorspronkelijk afkomstig uit Belgisch Brabant en zijn vader was een musicus aan het hof in Bonn. Het was een man die de alcohol niet schuwde, maar zijn zoon tevens de beginselen van de muziek bijbracht. Vader Beethoven zag dat zijn zoon talent had en hoopte dat hij uit zou groeien tot een wonderkind ala Mozart. Zijn moeder wordt beschreven als een lieve vrouw en Beethoven zelf noemt haar 'mijn beste vriend'. Van de zeven Beethoven kinderen overleefden slechts drie jongens, waarvan Ludwig de oudste was. Op zijn zevende trad Beethoven al op aan het hof van Keulen. Hij kreeg vanaf nu les van hoforganist Neefe en op zijn twaalfde werd zijn eerste werk uitgegeven, 9 variaties in C minor voor piano. Vanaf dat moment werkte hij als assistent voor Neefe. Op diens aanraden werd hij in 1784 aangenomen aan het hof van Maxmilian Franz in Keulen. Daar ontmoette hij de familie Ries en Von Breuning, die vrienden voor het leven zouden blijven. Inmiddels had Beethoven de plaats van zijn vader in het gezin aangenomen. Aanvankelijk voornamelijk financieel, maar al snel ook op andere gebieden. Hij voelde zich verantwoordelijk voor zijn twee jongere broers. Toen hij 17 was vertrok Beethoven naar Wenen, de stad die zijn thuis zou worden. Maxmilian stuurde hem naar de stad, die op dat moment het culturele en muzikale centrum van Europa was. Ook ontmoette hij
Mozart, de meest gevierde componist. Beethovens eerste bezoek was echter van korte duur, Beethoven kreeg het bericht dat zijn moeder was overleden en keerde snel naar Bonn terug. In 1792 keerde hij definitief terug naar Wenen.
Aristocratie en Wenen
Bij aankomst in Wenen ging Beethoven studeren bij Haydn, Salieri, Schenk en Albrechtsberger. Ook begon hij meteen met zelf componeren en trad op als pianist. Hij had goede banden met de plaatselijke aristocratie en dat leverde hem al snel een vast inkomen op. Beethoven probeerde in deze periode de hoog klassieke stijl onder de knie te krijgen en leverde de eerste symfonie op in 1801-2. Deze periode staat bekend als de vroege periode.
Gehoor
In 1809 garandeerden de prinsen Kinsky en Lobkowitz en aartshertog Rudolf hem een vast jaarinkomen. Het was voor het eerst dat een componist op deze manier financieel onafhankelijk was. De enige conditie die gesteld werd was dat hij in Wenen zou blijven. Deze tijd is bekend als de middelste periode en hierin ontwikkelde Beethoven een meer persoonlijke en dynamische stijl. Dit is de tijd dat de symfonieën drie tot en met acht verschijnen. Ook schreef hij pianoconcert 5 en veel kamermuziek. Ondanks zijn succesvolle werk is dit toch een moeilijk periode voor Beethoven. Hij ontdekt namelijk dat zijn gehoor achteruit gaat. En dat brengt hem tot wanhoop en hij denkt zelfs na over zelfmoord, zoals blijkt uit een brief aan zijn broers, de zogenaamde Heiligenstadt Testament. Zijn slechte gehoor beïnvloedt ook zijn sociale leven en leidde misschien zelfs tot problemen met vrouwen. Feit is in elk geval dat Beethoven nooit een echt succesvolle relatie met een vrouw had. Zijn 'Immortal Beloved' was waarschijnlijk Antoine Brentano, die hun relatie afbreekt en met een vriend van Beethoven trouwt. Twee van zijn steunpilaren, de prinsen Kinsky en Lobkowitz overlijden en hiermee valt een deel van de financiële steun voor Beethoven weg. Rond 1812 is zijn gehoor zo slecht dat hij niet meer kan optreden.
Voogdijschap
Vanaf deze tijd staat de creativiteit van Beethoven op een laag pitje en deze tijd is bekend als de late periode. Beethoven is vooral druk met het voogdijschap van zijn neefje Karl, de zoon van een overleden broer. Deze broer had in zijn testament duidelijk gemaakt dat hij wilde dat zijn zoon Karl verzorgd zou worden door zijn vrouw en Beethoven. Beethoven was geen gezinsmens, maar verkreeg uiteindelijk toch het voogdijschap. De relatie met het neefje bleef echter moeizaam. De muziek uit deze periode is introverter en minder dramatisch. In 1814 verscheen de enige opera van Beethoven, Fidelio (hijzelf noemde de opera Lenore). Ook verscheen Symfonie 9, maar Beethoven bleef financiële problemen houden. Het geld wat hij bezat spaarde hij voor zijn neef Karl. Zijn gezondheid ging nu snel achteruit en Beethoven overleed op 26 maart 1827. Onder enorme belangstelling werd Beethoven begraven.