Het roosje: Het knaapje zag een roosje staan
In de liederen, die in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw werden gemaakt, hadden naast het samen muziek maken, ook vaak opvoedkundige, stichtende en didactische doelen. Sommige teksten verhalen over de heldendaden uit een ver vaderlands verleden, andere leggen de nadruk op de natuur en hoe je daarmee om moet gaan. Bijvoorbeeld in 'Het roosje'.
Teksten van liederen
Vanaf het begin van de twintigste eeuw werden liedbundels uitgegeven, die het gewone lied toegankelijk maakten voor gebruik in het gezin, de vereniging of op school. Het was pas vanaf de negentiende eeuw, dat er teksten verschenen, die meer op kinderen zijn gericht. Voor die tijd werd geen onderscheid gemaakt tussen teksten voor kinderen of teksten voor volwassenen. Dat gold niet alleen voor liedteksten, maar ook voor gewone leesteksten. Kinderen leerden bijvoorbeeld lezen met behulp van de Bijbel, of de ABC-boeken, waarin naast het alfabet ook bijvoorbeeld gebeden waren opgenomen. Vanaf de negentiende eeuw werd het leesvoer voor kinderen gelukkig wat kindvriendelijk, hoewel het nog wel tamelijk stichtelijk en sturend bleef.
Liederen in thema’s
De samenleving in de negentiende en twintigste eeuw was erg gezagsgetrouw. Het was de pastoor, de dominee, de meester of de burgemeester waar je naar te luisteren had. Kinderen moesten zoveel mogelijk het goede voorbeeld zien of horen, om ze voor te bereiden op hun toekomstige rol in de samenleving, waar ze hun plaats moesten kennen. De thema’s die in liederen werden aangereikt hadden dan ook vaak niet alleen een muzikale intentie, maar ook het doel om kinderen in de juiste richting te vormen.
Natuur
Een van de thema’s die in de liederen aan bod komen, is de vaderlandse natuur. Er wordt in de liederen bezongen hoe mooi de natuur in ons land is. Vaak wordt de link gelegd naar de Schepper van dat alles en de relatie van de mens tot Hem. In de liederen wordt ook aangegeven hoe belangrijk het is, dat je met respect met de natuur omgaat. Je vernielt geen bloemen en doet geen dieren pijn.
Het roosje
In het lied
Het roosje, op muziek van
H. Werner, wordt aandacht besteed aan de schoonheid van de natuur, een prachtig roosje op de hei. Roosjes hebben doorns, en ook dat wordt in het lied netjes uitgelegd. Een knaapje zit het roosje staan en gaat erop af. Hoewel de roos hem met zijn puntige doorns wil afschrikken en prikken, laat het knaapje zich niet weerhouden. In het lied wordt geen openlijke afkeer ten opzichte van het wilde knaapje uitgesproken, maar de bedoeling is wel duidelijk…
Tekst
Hieronder zie je de tekst van Het roosje. In de afbeelding zie je het notenbeeld van het lied, zoals dat werd afgedrukt in de populaire bundel
Kun je nog zingen, zing dan mee, uitgave 1925.
Het roosje
Hert Roosje
’t Knaapje zag een roosje staan
’t Roosjen op de heide
’t Had zoo’n keurig kleedje aan
Snel is hij er heengegaan
’t Was of het hem beide
Roosje, roosje, roosje rood
Roosjen op de heide!
’t Knaapje zei: “Ik pluk u af
Roosjen op de heide”
’t Roosje zei: ‘Ik weer u af,
En ik prik u voor uw straf;
Wijlt gij dat ik lijde?”
Roosje, roosje, roosje rood
Roosjen op de heide!
En het wilde knaapje brak
’t roosje op de heide
’t Roosje weerde zich en stak;
Maar de knaap rukt van den tak
’t Roosjen op de heide
Roosje, roosje, roosje rood
Roosjen op de heide!