De herder: Op de grote, stille heide
In de muziek van de negentiende eeuw speelde de inrichting van het nieuwe land Nederland een grote rol. Nederland had en heeft nog steeds mooie natuurgebieden. Denk maar aan de heidevelden, waar je heel soms zelfs nog een herder met zijn schapen kunt aantreffen. Dit beeld was de aanleiding voor het componeren van het lied ‘De herder’, beter bekend onder ‘Op de grote, stille heide’.
Liedthema’s
Voor de liederen, die in de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw werden gemaakt en gepubliceerd in liederenbundels, werd vaak geput uit ofwel geestelijke thema’s, ofwel thema’s die met Nederland te maken hebben. Het Koninkrijk der Nederlanden werd pas aan het begin van de negentiende eeuw gecreëerd, nadat de Franse tijd was afgelopen. Alle Nederlandse gewesten werden in dat koninkrijk verenigd, alhoewel ze vóór de Franse tijd nooit een zelfstandig politiek geheel waren geweest. Maar met het nieuwe koninkrijk was er wel de behoefde het volk te verenigen, ze bewust te laten zijn van een gezamenlijk land, een gezamenlijke vaderlandse geschiedenis, en gezamenlijke waarden en normen.
De natuur
Een van de veel gebruikte thema’s was de natuur. Hoewel tegenwoordig veel natuurgebieden onder de aanleg van wegen, industriegebieden of woonwijken te lijden hebben gehad, is er nog flink wat over om van te genieten. Ruim een eeuw geleden waren die natuurgebieden nog veel groter. Aan het eind van de negentiende eeuw was ongeveer 20 % van Nederland nog woeste grond, dus niet in cultuur gebracht.
De heide
Heidevelden kun je vaak aantreffen in gebieden met een zeeklimaat, waar de zomers niet te warm of de winters te koud zijn, en met een hoge luchtvochtigheidsgraad. In Nederland kun je heidevelden aantreffen in Noord-Nederland. Bekende heidevelden vind je in Drenthe, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant, de Waddeneilanden, en nog enkele gebieden meer. Er gaat van het grote heideveld, zeker als het in bloei staat, een heerlijke rust en stilte uit. Heidevelden in het binnenland zijn ook ontstaan doordat in deze gebieden herders met hun schapen rondtrokken.
Herders
Schapen kun je niet alleen over de heide laten rondtrekken, ze zouden aan alle kanten verloren lopen. De herder zorgt, met de herdershond, dat de schapen netjes bij elkaar blijven. Zo kan bepaald worden welke stukken van de heide begraasd worden, en welke nog even niet. Tegenwoordig zijn herders ofwel gesubsidieerd, ofwel in dienst van een landschapsvereniging. Naast het weiden van de schapen, zijn er inkomsten uit de verkoop van wol, honing, en bijvoorbeeld het runnen van een bezoekerscentrum. In de negentiende eeuw waren die voorzieningen er niet, en had de herder het niet breed.
Het lied ‘De herder’
In het lied
De herder, ofwel
Op de grote, stille heide, wordt het beroep van de herder bezongen én de schoonheid van het land waar hij zijn werk mag doen. Het karige inkomen wordt ongetwijfeld goedgemaakt door de rijkdom, de schoonheid van het landschap om de herder heen. Het is een mooi geromantiseerd beeld, waarvan je je afvraagt of de herder in kwestie er óók zo over gedacht heeft. Het lied was zeer populair en nog kunnen veel mensen in ons land moeiteloos de eerste regels meezingen.
Tekst
Hieronder zie je de tekst van
De herder, beter bekend onder de eerste regel van het lied:
Op de grote, stille heide. In de afbeelding is het notenbeeld terug te vinden, zoals dat in de 1925-uitgave van de liedbundel
Kun je nog zingen, zing dan mee is gepubliceerd.
De herder
De herder
Op de groote, stille heide
Dwaalt de herder eenzaam rond
Wijl de wilgewolde kudde
Trouw bewaakt wordt door den hond
En, al dwalend ginds en her,
Denkt de herder: “Och, hoe ver
Hoe ver is mijn heide!
Hoe ver is mijn heide, mijn heide!”
Op de groote, stille heide
Bloeien bloempjes lief en teer
Pralen in de zonnestralen
Als een bloemhof heide’en veer
En, tevreên met karig loon
Roept de herder: “O, hoe schoon
Hoe schoon is mijn heide
Hoe schoon is mijn heide, mijn heide!”
Op de groote, stille heide
Rust het al bij maneschijn
Als de schaapjes en de bloemen
Vredig ingesluimerd zijn
En, terugziende op zijn pad
Juicht de herder: “Welk een schat!
Hoe rijk is mijn heide!
Hoe rijk is mijn heide, mijn heide!”