Orgelfronten en hun ontwikkeling door de eeuwen heen
De meeste muziekinstrumenten hebben vaste regels voor het formaat en het model. Het orgel, ook kerkorgel genoemd, is het enige instrument waarvoor in sommige opzichten geen vaste regels bestaan. Dit geldt in het bijzonder voor de voorzijde van het instrument het orgelfront. Orgelfronten zijn dikwijls zeer decotratief waardoor het jammer is dat ze zich meestal achter in een kerk bevinden. In de loop van de eeuwen hebben kunstenaars hun ontwerpen telkens aangepast aan de stijl van die tijd. Omdat het echte pijpwerk zich achter het orgelfront bevindt konden zij zich uitleven in hun creativiteit.
Door de eeuwen heen passend in bestaande architectuur
Bij een groot aantal orgels is het front ontworpen volgens puur artistieke inzichten, in combinatie met de bestaande architectuur van de kerk, waarin het orgel meestal aan de achterzijde een plek heeft gekregen. Ooit hadden kleine orgels geen front maar door de eeuwen heen ontwikkelden zich grote en zeer fraaie orgelfronten.
Orgelfronten gemaakt door kunstenaars
Orgelfronten zijn er in verschillende stijlen en typen. In de meeste gevallen is het front symmetrisch van bouw om een evenwichtige uitstraling te krijgen. Tot in de negentiende eeuw werden de fronten meestal door kunstenaars ontworpen. Later en tegenwoordig gebeurt dat veelal door de orgelbouwfirma zelf hoewel in moderne kerken de fronten weer vaak door architecten worden bepaald.
Stomme pijpen
In het front is slechts een klein gedeelte van het totale aantal pijpen verwerkt en is een keuze gemaakt van bij elkaar passende pijpen. Ook kunnen in het front zogenaamde stomme pijpen zijn opgenomen. Stomme pijpen zijn pijpen die geen klank kunnen voortbrengen en alleen opgenomen zijn voor het zicht. Frontpijpen zijn veelal van metaal of achterin het front van hout.
Gotiek
Oorspronkelijk diende de orgelkast voornamelijk ter bescherming. Dikwijls had de kast geen mooi front maar was alleen voorzien van twee deuren die naast bescherming er ook voor dienden om het instrument, met gesloten deuren, zachter te laten klinken. Tijdens de goede week werden de deuren ook symbolisch gesloten als op bepaalde dagen geen muziek mocht klinken.
Renaissance
Orgelfronten waren in de renaissance vaak gebaseerd op de stijl van het meubilair van die tijd. Tijdens die stijlperiode bestonden de fronten vaak uit symmetrisch samengevoegde onderdelen. Later in de renaissance werden de orgelfronten steeds meer voorzien van versieringen zoals houtsnijwerk, vergulde elementen, sculpturen en schilderijen.
Barok
De barokke fronten, met strikte symmetrie, verschilden vooral in Duitsland, waar de orgelbouw hoogtij vierde, per regio zeer sterk. De Noord Duitse Hanzesteden konden zich grotere orgelwerken veroorloven dan de steden in het zuiden van Duitsland. Noord Duitse orgelfronten waren vaak prachtig versierd met engelen en vergulde elementen. In Zuid-Duitsland werd uit geldgebrek marmer nagebootst door kunstig schilderwerk over houten onderdelen. Ook in de barok waren de orgelfronten aangepast aan het totaalbeeld van de kerk.
Classicisme
In het classicisme kreeg het orgelfront meestal één behuizing in plaats van een combinatie van op zich staande onderdelen. De fronten waren ook dikwijls uitgerust met grotere pijpen en er werden veel stomme pijpen gebruikt. De stomme pijpen hadden, voor het bepalen van het model van het front, het voordeel dat ze niet afhankelijk waren van bepaalde maten voor de klankvoortbrenging. De fronten waren wel eenvoudiger in vergelijking met die van eerdere stijlperiodes en niet meer voorzien van vergulde ornamenten en andere opsmuk.
Romantiek
In de Romantiek werden veel kerken gebouwd in neogotische stijl. Ook de orgelfronten werden aan die stijl aangepast. Vaak werd donker hout gebruikt dat voorzien was van houtsnijwerk. In de romantiek werd een aanvang gemaakt met de toepassing van vrijstaande pijpen.
Moderne
Het impressionisme, de Art Nouveau en Art Deco brachten geen nieuwe stijl voor orgelfronten teweeg. Grote orgelbouwers hielden er hun eigen normen op na. Een nieuwe ontwikkeling was alleen, in de eerste helft van de 20e eeuw, de zogenaamde vrije pijpen, welk stijlelement in de romantiek was begonnen. Pijpen lijken bijna los in de ruimte te zijn geplaatst.
Heden
Tegenwoordig zijn orgelfronten ofwel uiterst eenvoudig en onopvallend ofwel juist heel erg opzichtig. Aan de ene kant om de moderne architectuur van de kerk niet te verstoren en anderzijds om voor het zicht juist een aandachtspunt te vormen.
Lees verder