Draaiorgels en pogingen tot hun behoud
Er zijn vele types draaiorgels. De kleinsten zijn buikdraaiorgels die voor de buik worden gedragen. De grootste draaiorgels zijn wel enkele meters lang en zijn vaak op speciale mobiele stellages gebouwd. Tussen de kleinsten en grootsten bestaan allerlei modellen waarvan de meesten ook mobiel zijn gemaakt door ze op onderstellen te bevestigen. Maar draaiorgels zijn eigenlijk uit de tijd en steeds minder te vinden in het straatbeeld. Liefhebbers voor het behoud doen echter hun best het instrument in de picture te houden onder meer met speciale manifestaties.
Opluistering van activiteiten
Een draaiorgel is een mechanisch muziekinstrument. Draaiorgels zijn ook bekend onder de Duitse naam Leierkasten en de grotere modellen worden ook wel jaarmarktorgel of kermisorgel genoemd. Draaiorgels kwamen in het verleden vooral voor in grote steden zoals Amsterdam en werden op andere plaatsen dikwijls ingezet bij activiteiten.
Orkest met eigen geluid
Een groot draaiorgel is een soort imitatie van een orkest maar levert door de geheel eigen voortbrenging van klanken een bijzondere geluidservaring op die zowel geliefd als gehaat wordt door luisteraars en voorbijgangers. Het populairste repertoire bestaat uit marsen en dansmuziek maar bevat ook een doorsnee van melodieën van operettes en opera’s. Maar ook ander repertoire in allerlei genres komt voor.
Instrument vergezeld door Kapucijnaapje
Het kleine draaiorgel is al bekend sinds het begin van de 18e eeuw toen het in heel Europa diende als instrument van straatmuzikanten, narren en balladezangers. Vaak werden die straatartiesten vergezeld door een Kapucijnaapje als extra attractie. In deze tijd wordt wel eens een pluche namaakaap aan het instrument gehangen ter nagedachtenis aan de tijd van de rondtrekkende orgeldraaiers.
Draaiorgels aangedreven door een slinger
Aanvankelijk werden draaiorgels aangedreven met een slinger. Door die slinger werd het mechaniek van het instrument in beweging gezet. Grote draaiorgels werden later uitgerust met een stoommotor of gasmotor. Na ongeveer 1920 werden veel orgels uitgerust met een elektromotor maar er zijn nog steeds orgels met een slinger.
Draaiorgelboek als aansturing
Het instrument bestaat uit een behuizing waarin zich het balgwerk met windlade voor de voortbrenging van de lucht bevindt en het pijpenwerk en alle andere geluidsvoortbrengers. Het in werking stellen van alles wat geluid voortbrengt gebeurt door een draaiorgelboek. De eerste orgelboeken werden in 1892 gemaakt door het bedrijf Gavioli & Cie. Een draaiorgelboek is een zig-zag gevouwen boek dat gemaakt is van stevig karton. In dat karton bevinden zich gaatjes waardoor de registers en het slagwerk en de tonen worden aangestuurd. Soms bevatten, vooral de kleinere draaiorgels, een papieren rol waarin zich gaatjes bevinden in plaats van een boek en er zijn tegenwoordig ook digitale mogelijkheden om alles aan te sturen.
Platenspeler en jukebox als concurrent
Midden in de dertiger jaren van de twintigste eeuw speelden er in Amsterdam meer dan 30 draaiorgels. Ze waren niet alleen aan te treffen op straat maar ook bij volksfeesten op kermissen en bij elke activiteit waar veel mensen kwamen. Later viel de productie van draaiorgels stil door de komst van de platenspeler. Ook verschenen steeds minder orgels op straat doordat er minder licenties werden uitgegeven. In danszalen klonk ook voortaan steeds meer muziek uit geluidsinstallaties en ook in allerlei andere gelegenheden werd de jukebox ingezet in plaats van het aloude orgel. Het gevolg was dat menig instrument ergens stond te verpieteren.
Festivals met pogingen tot behoud
Ook werden veel mooie draaiorgels verkocht naar, in eerste instantie, de Verenigde Staten en Engeland en daarna zelfs naar Japan. Veel fanatieke liefhebbers vroegen zich af hoe ze die export konden voorkomen. In verscheidene steden verenigden de liefhebbers zich en in 1954 werd een "Kring van Draaiorgelvrienden" (KDV) opgericht. Op initiatief van de KDV ontstond het nationaal museum “Van Speelklok tot Pierement " dat zich sinds 1984 in de Buurkerk in Utrecht bevindt. Maar tot groot verdriet van veel liefhebbers verdwijnt het draaiorgel steeds meer uit het straatbeeld. Toch bestaan er nog steeds draaiorgelfestivals om het instrument in de belangstelling te houden. Zo wordt door de Stichting Draaiorgelfestivals elke tweede week in september in Amsterdam een festival georganiseerd.