Muziekinstrumenten: De middeleeuwen

Muziek: zingen en spelen
Muziek maken is van alle tijden. Mensen hebben altijd gezongen en daarbij zichzelf begeleid met alles wat voorhanden was. Het lichaam werd ingezet, d.m.v. klappen in de handen, knippen met de vingers, stampen met de voeten, etc. Maar natuurlijk werden er ook instrumenten gemaakt, slaginstrumenten, blaasinstrumenten en snaarinstrumenten.Middeleeuwse muziekinstrumenten
In de middeleeuwen moet er een rijk en veelzijdig assortiment aan muziekinstrumenten gebruikt zijn. Niet alleen veel verschillende instrumenten, maar ook veel variaties van hetzelfde instrument. Bestaat er tegenwoordig één gestandaardiseerde vorm van een instrument, in de middeleeuwen bouwde elke instrumentmaker zijn eigen vormen en maten, met eigen karakteristieken. Het was een periode waarin er volop werd geëxperimenteerd om steeds mooiere klanken te kunnen produceren.We weten van de ene kant erg veel van de middeleeuwse muziekinstrumenten. We vinden afbeeldingen op schilderijen, iconen in boeken, beschrijvingen in boeken en ook reliëfsculpturen op gebouwen. Van de andere kant moeten we ons realiseren dat niet alle iconen en sculpturen de instrumenten waarheidsgetrouw afgebeeld laten zien. Op veel plaatsen was de beeltenis decoratief of ondersteunend en had niet de bedoeling gedetailleerde informatie te geven. En natuurlijk zegt het uiterlijk van een bepaald instrument niet hoe het geklonken moet hebben.
Dit alles brengt onze kennis over middeleeuwse muziekinstrumenten in een vreemde spagaat. We weten veel, maar we weten ook weinig. En vooral de dingen die we echt belangrijk vinden en heel graag zouden willen weten, missen we.
Bijvoorbeeld:
- Welke materialen zijn er gebruikt?
- Hoe zijn de instrumenten gebouwd?
- Hoe hebben deze instrumenten geklonken?
- Hoe zijn ze bespeeld?
Er zijn maar erg weinig originele instrumenten uit deze periode bewaard gebleven, zodat we ons alleen kunnen beroepen op de al eerder genoemde literaire beschrijvingen en kunstuitingen. Daarnaast geven instrumenten die in latere perioden zijn ontwikkeld uit middeleeuwse voorgangers natuurlijk wel aanwijzingen.
Naar sommige dingen kunnen we raden. Kijkend naar de afbeeldingen en de beschrijvingen die wel beschikbaar zijn kunnen we zien wat voor instrumenten er in de periode ná de middeleeuwen gebruikt zijn. Uit de overeenkomsten zijn natuurlijk toch conclusies te trekken. Ook bestaan er in de volksmuziek vaak nog van de middeleeuwse voorgangers afgeleide instrumenten, waardoor we ons toch – zij het beperkter dan we zouden willen – een beeld kunnen vormen.
Met alle beschrijvingen die beschikbaar zijn, moeten we overigens nog voorzichtig zijn. Het komt vaak voor dat soortgelijke instrumenten met wisselende namen zijn aangeduid, of dat dezelfde naam voor meerdere instrumenten gebruikt wordt. Als een minder deskundige schrijver, minder deskundig op het instrument-gebied, ervaringen op papier zet, konden gemakkelijk namen door elkaar worden gebruikt.
Instrumenten
SlaginstrumentenEr worden diverse soorten trommen gebruikt, groter of kleiner. Wellicht ook stokken, die tegen elkaar worden geslagen om een 'tik' te produceren.
Snaar- en blaasinstrumenten
StrijkinstrumentenInstrument | Omschrijving |
---|---|
Vedel | Vedel, in de literatuur ook wel aangeduid als fidula of viola (in het Latijn), gigue (in het Frans), fydell (in het Engels). De vedel is een verre voorloper van de viool, in sommige modellen zie je vaag de vorm opdoemen die de viool nu heeft. |
Draailier | Dit instrument is een soort van 'gemechaniseerde' vedel. De snaren van het instrument worden in trilling gebracht door er een wiel langs te laten strijken. Dat wiel wordt met een zwengel in beweging gezet. Hierdoor klinkt er dus constant een toon. Door stukjes hout of metaal tegen de snaren te houden is de toon te variëren. Voor de modellen uit de twaalfde en dertiende eeuw heb je twee personen nodig voor de draailier: de een draait het wiel, de ander maakt de tonen. In latere modellen is één persoon voldoende. Bij een draailier worden twee snaren in klank gezet. Met de ene snaar maak je verschillende tonen, de andere snaar laat constant dezelfde bastoon klinken. |
Instrument | Omschrijving |
---|---|
Harp | De snaren van de harp staan loodrecht op de klankkast, zoals dat bij de moderne harpen ook nog is. Soms waren deze snaren van darm gemaakt, soms ook van metaal. Omdat de harp vooral met de nagels werd bespeeld zal de klank wat scherper zijn geweest dan het geluid van de tegenwoordige harp |
Lier, psalterium | Het psalterium is een soort van platte doos, waarover snaren zijn gespannen. Het wordt bespeeld met een tokkelstaafje (zeg maar: plectrum) of met de vingers. Dit instrument houd je op schoot, of voor de borst. |
Hakkebord | Het hakkebord lijkt veel op het psalterium. De speelwijze is anders, wordt het psalterium met een tokkelstaafje tot klinken gebracht, voor het hakkebord worden kleine hamertjes gebruikt. |
Monochord | Ook het monochord is een soort psalterium. Hierbij is echter maar één snaar gespannen. De snaar loopt over twee kammen. Met een tussenkam kun je de toon veranderen. |
Luit | In de middeleeuwen is de luit nog niet het belangrijke en populaire instrument, zoals in de renaissance en barok het geval is. Er zijn in de middeleeuwen twee typen luiten, die allebei hun oorsprong in de Arabische landen hebben (luit is afgeleid van het Arabische al ud). Het ene type komt uit Spanje, dit is een luit met een lange hals. In feite is dit een kalebas met een lange stok eraan. In de rest van Europa komt vooral de korthalsluit voor. De luit zal in de renaissance een grote ontwikkeling doormaken, qua populariteit, maar ook de vorm evolueert nog. |
Citole | De citole had, in tegenstelling tot de luit, een platte achterzijde en was waarschijnlijk bespannen met metalen snaren. Het instrument is een voorloper van de latere citer. |
Instrument | Omschrijving |
---|---|
Kerkorgel | Om een orgel te laten klinken moet er lucht door de orgelpijpen worden gevoerd. De lucht wordt bij het middeleeuwse orgel door blaasbalgen aangeleverd. Om tonen te laten klinken moeten schuiven worden uitgetrokken of ingeduwd. |
Portatief | Het portatief is een draagbaar soort orgel. Met één hand wordt een blaasbalg bediend, met de andere hand kun je een melodie spelen. Een grotere variant is het positief, groter dan het portatief, kleiner dan een kerkorgel. Om dit instrument te bespelen heb je een assistent nodig voor de blaasbalg. |
Clavichord | Het clavichord is een snaarinstrument met toetsenbord. Uit literatuur blijkt dat dit instrument waarschijnlijk in de veertiende eeuw al bestond. In feite is het clavichord een reeks van monochords. |
Instrument | Omschrijving |
---|---|
Schalmei | De schalmei is een blaasinstrument waarbij speler lucht via een dubbelriet in trilling brengt. Er zijn verschillende typen van dit instrument. Je zou de schalmei kunnen beschouwen als de verre voorloper van de hedendaagse hobo. |
Doedelzak | Via een korte pijp wordt lucht in een zak geblazen. Door op die zak te drukken wordt de lucht door een andere pijp weggeblazen. Door de vingergaten op die pijp open of dicht te houden, worden verschillende klanken geproduceerd. |
Blokfluit | Dit blaasinstrument produceert een toon, door lucht over een scherpe rand te blazen. Door de vingergaten open of dicht te houden, kun je verschillende tonen maken. |
Dwarsfluit | Je blaast de lucht over de rand van een luchtgat om een toon te maken. De vingergaten houdt je open of dicht om verschillende tonen te maken. |
Pansfluit | Verschillende pijpen zijn aan elkaar bevestigd. Je maakt de toon door over de rand van de pijp te blazen. Elke pijp heeft zijn eigen toon. |
Verwarrend, misschien, maar de oudste instrumenten in deze groep werden gemaakt uit hoorns van koeien of herten.
Instrument | Omschrijving |
---|---|
Olifantshoorn | Deze hoorn werd gesneden uit de slagtand van een olifant. |
Trompet | De metaalbewerking in de middeleeuwen liet niet toe een opgerolde trompetvorm te maken. Het instrument bestond daarom uit een lange buis, met een kleine beker op het eind. De middeleeuwse trompet had nog geen ventielen. |