Muziekinstrumenten: De schalmei
De schalmei is sinds de kruistochten in Europa bekend. Dit blaasinstrument maakt in de middeleeuwen en renaissance een bloeiperiode door en werd door vele muzikanten bespeeld. De schalmei staat aan de wieg van onze moderne hobo. In de schalmei- en pommerfamilie van muziekinstrumenten heb je instrumenten van sopraan tot bas, of zelfs nog lager.
Herkomst
Een schalmei is een houten blaasinstrument met een dubbelriet.
In het verleden werd de schalmei overal in Europa, Azië en Noord-Afrika aangetroffen. Waarschijnlijk zijn het de kruisvaarders, die tijdens de kruistochten met het instrument in aanraking kwamen. Zij brachten het mee naar huis en het instrument werd op deze manier al in de vroege middeleeuwen in Europa bekend.
Bespelen
Schalmei (sopraan)
Riet
De schalmei heeft een dubbel riet, dat tijdens het spelen grotendeels in de mond zit. Je ziet op de foto bovenin bij dit artikel hoe zo'n riet eruit ziet. Door ademdruk, lippenstand en lippendruk (embouchure) te variëren kan de trilling van het riet en daardoor ook de toonhoogte beïnvloed worden. Door deze combinatie is het bespelen van de schalmei een intensieve aangelegenheid. Om de lippen wat steun te geven kan een klein 'schoteltje' geplaatst worden op halve hoogte van het riet. Dit wordt de pirouette genoemd.
Vingergaten
Boven: Bij de pommer bedekt een fontanel de klep. Onder: de fontanel is weggeschoven, zodat de klep zichtbaar is.
De schalmei heeft een conisch geboorde buis, dat wil zeggen dat het instrument naar onderen toe breder is. Om verschillende tonen te maken zijn vingergaten gemaakt. De vingerzetting heeft veel overeenkomsten met de vingerzetting van de blokfluit. Een doorontwikkeling van de schalmei is de pommer, herkenbaar aan enkele kleppen en een fontanel.
De schalmei is niet uitgerust met kleppen, de vingers worden rechtstreeks op de gaten geplaatst. Een uitzondering is er voor de laagste tonen. Hiervoor is een klep aangebracht. Omdat het klepmechanisme erg teer is, is hierover een fontanel geplaatst.
Geluid
Het volume van de schalmei is een stuk groter dan het volume van bijvoorbeeld de blokfluit. Dat maakt dat de schalmei minder geschikt is in kleinere ruimtes, maar des te meer in de open lucht, grotere zalen en festiviteiten. Een ensemble van schalmeispelers dat renaissancemuziek speelt, doet het verleden herleven!
Populariteit
In de middeleeuwen en renaissance is de schalmei een populair instrument. Je kunt het vergelijken met zachter klinkende instrumenten, zoals de blokfluit die in kleinere ruimtes beter tot z'n recht kwam. In de meeste steden zijn kleine gezelschappen van
stad-speellieden, of
stadspijpers, in dienst van de stad actief. Er is ook veel muziek geschreven die met de schalmei-instrumenten te spelen is.
Schalmei-familie
Een pommer (alt) en een nicolo (tenor) Je ziet dat op de alt een pirouette zit, op de tenor niet.
Bijna alle blaasinstrumenten komen in de late middeleeuwen en renaissance voor in families, kortere instrumenten voor de hogere tonen, langere instrumenten voor de lagere tonen.
Ook de schalmei heeft familieleden. Op een rijtje:
- Nino: sopranino, gestemd in f
- Schalmei: sopraan, gestemd in c
- F-Pommer: alt, gestemd in f
- G-Pommer: alt, gestemd in g
- Nicolo: tenor, gestemd in c
- Tenor: tenor, gestemd in c, maar uitgevoerd met enkele kleppen om enkele tonen lager te kunnen.
- Bas: bas, gestemd in f
Verwant: de dulciaan
Lager is groter
Als een instrument lager moet klinken, moet de luchtkolom die in trilling wordt gebracht ook groter zijn. Vooral bij de lagere instrumenten was het formaat een probleem. Muzikanten speelden vaak buiten, ze liepen mee in processies, e.d. Omdat de gemiddelde lengte van de mensen in de middeleeuwen en renaissance lager was dan de hedendaagse Europeaan, was het bespelen van langere instrumenten lastiger. De lange tenor kon hierom al moeilijk bespeeld worden. Maar een bas was bijna onmogelijk mee te nemen. In feite kon de bas alleen bespeeld worden door van een opstapje gebruik te maken.
Oplossing: de dulciaan
Men zon dus op mogelijkheden dit probleem op te lossen, zodat ook op straat bas- en tenorschalmeien gespeeld konden worden. Die oplossing werd ook gevonden: Men bedacht dat de lange buis, die nodig was om lage tonen te produceren, kon worden dubbelgevouwen. Zo ontstond een nieuw instrument: de
dulciaan.
De
dulciaan is breder dan een schalmei. Er lopen namelijk twee klankbuizen naast elkaar, aan de onderkant met elkaar verbonden. Men kreeg die onderkant dicht door daar houten pluggen in te doen. Verlaat bij een schalmei het geluid aan de onderkant het instrument, bij de dulciaan zit de klankopening aan de bovenkant. Ook de dulciaan kwam voor in families: meest gebruikte familieleden: bas, tenor en alt.
Modern instrument
Onze moderne hobo is uit de schalmei ontwikkeld. Net als de schalmei wordt ook de hobo nog met een dubbelriet bespeeld. De hobo kent aanpassingen, bijvoorbeeld de kleppen, waarmee het bespelen gemakkelijker wordt.
Hedendaags gebruik
De renaissance-schalmei wordt door specialistische instrumentbouwers nog steeds vervaardigd, zo ook de bijbehorende rieten.
Diverse groepen muzikanten spelen o.a. met de schalmei- en dulciaanfamilie muziek uit de renaissance, bijvoorbeeld de Stadspijpers van 's-Hertogenbosch. Daarnaast worden modernere varianten van de schalmei nog in oosterse muziek gebruikt.
Kijk ook eens bij
www.stadspijpers.nl
Lees verder