Muziekinstrumenten: chordofonen
Chordofonen kunnen onderverdeeld worden in: bogen, lieren, harpen, luiten en citers. De boog heeft één of meer snaren die aan de uiteinden van een gebogen stok zijn bevestigd. De snaren van een lier lopen van de resonator naar een dwarslat die door twee armen wordt gesteund. Harpsnaren lopen schuin van de resonator naar de hals. Een luit heeft snaren die lopen van vlak bij de basis van de romp, over de kam, naar het einde van de hals. Citersnaren lopen langs de gehele lengte van het instrument, evenwijdig aan de romp en worden door kammen los van de romp gehouden.
Onderverdeling
Chordofonen kunnen onderverdeeld worden in: bogen, lieren, harpen, luiten en citers. Ze worden onderverdeeld naar de relatie van de snaren tot de romp of de resonator.
Boog
De boog heeft één of meer snaren die aan de uiteinden van een gebogen stok zijn bevestigd. Bogen kunnen onderverdeeld worden in:
- Eenvoudig
- Geresoneerd
- Mond
- Grond
- Meervoudig
Lier
De snaren van een lier lopen van de resonator naar een dwarslat die door twee armen wordt gesteund. Lieren zijn onder te verdelen in:
Harp
Harpsnaren lopen schuin van de resonator naar de hals. Harpen zijn onder te verdelen in:
Luit
Een luit heeft snaren die lopen van vlak bij de basis van de romp, over de kam, naar het einde van de hals. Luiten kunnen onderverdeeld worden in getokkelde en gestreken luiten. De getokkelde luiten kunnen onderverdeeld worden in:
De gestreken luiten kunnen onderverdeeld worden in:
Citer
Citersnaren lopen langs de gehele lengte van het instrument, evenwijdig aan de romp en worden door kammen los van de romp gehouden. Citers kunnen onderverdeeld worden in citers met een aangeslagen plank, getokkelde plank, lang en eenvoudig. Onder citers met een aangeslagen plank vindt u:
- Pianoforte
- Clavichord
- Hakkebord
Onder citers met een getokkelde plank vindt u:
- Spinet
- Virginaal
- Klavecimbel
- Psalterium
De lange citer heeft geen sub-groepen. Eenvoudige citers kunt u onderverdelen in:
Bevestiging van de snaren
Om de snaren van lieren, luiten en citers vrij te kunnen laten vibreren, moeten deze van de romp worden opgetild. Bij sommige instrumenten zijn de snaren aan de romp bevestigd en lopen deze over een kam. Andere instrumenten hebben een snaarhouder die tevens als kam fungeert. Verschillende methoden worden gebruikt voor het vastmaken van de snaren aan de hals. Bij veel primitieve instrumenten worden de snaren direct aan de hals bevestigd. Instrumenten kunnen gemakkelijker worden gestemd als de snaren aan een stemring of houten pen zijn bevestigd.
Het bespelen van een chordofoon
Chordofonen kunnen op verschillende manieren worden bespeeld. De meest voorkomende manieren zijn: tokkelen (met de vinger of met een plectrum) en strijken. Sommige citers worden met stokken of hamertjes bespeeld. De snaren van een eolusharp worden door de wind tot trillen gebracht.
Toonhoogte
Een trillende snaar vibreert niet alleen in zijn geheel, maar ook in gedeeltes. De primaire en langste vibratie bepaalt de toonhoogte. Dit wordt ook wel de grondtoon genoemd. Secondaire vibraties produceren harmonische toonhoogten (ook wel boventonen genoemd). De aanwezigheid van verschillende boventonen geven aan ieder instrument zijn eigen speciale toonkleur. Door een snaar met de vinger licht aan te raken en hierop normaal te strijken, krijgt de muzikant een harmonische variant in plaats van de grondtoon.
De toonhoogte wordt bepaald door de lengte, spanning en dikte van de snaar. Een korte snaar geeft een hogere toon dan een lange snaar. Een snaar onder hoge spanning produceert een hogere toon dan een snaar onder een lagere spanning. Een dunne snaar geeft een hogere toon dan een dikke snaar.
De toonhoogte kan worden verhoogd door de lengte van de snaar te verkorten. Tijdens het spelen wordt dit veelal gedaan door de snaar af te stoppen, door deze tegen de hals of de romp van het instrument te drukken. Veelal gebeurt dit met een vinger. Sommige instrumenten hebben frets (zeer lage kammen op de hals of romp die aangeven waar de snaar moet worden afgestopt). Veel citers hebben verplaatsbare kammen, die kunnen worden bijgesteld om de snaar een bepaalde toonhoogte te geven.
Klankdoos of resonator
Een trillende snaar geeft een betere toon wanneer het instrument een klankdoos of resonator heeft. De trillingen van de snaar worden overgebracht naar de klankdoos, die de toon krachtiger en voller maakt. Apparaatjes zoals de stapel van een viool dragen bij tot de verspreiding van de trillingen.