De Mandoline; tremolo en akkoorden
De mandoline is een snaarinstrument met acht snaren dat met een plectrum bespeelt wordt. Je kunt hem gebruiken als solo instrument of als begeleidingsintrument. Het is niet moeilijk om de basisvaardigheden te leren, maar als je een goede mandolinespeler wilt worden zul je bepaalde technieken onder de knie moeten krijgen.
De snaren
De gewone mandoline heeft 8 snaren. Hierbij staan er steeds vier paren van twee gelijk gestemde snaren naast elkaar. Een instrument dat twee gelijk gestemde snarenparen (zoals dus de mandoline en onder andere de twaalfsnarige gitaar) heeft wordt
dubbelkorig genoemd. Soms zit er juist precies een octaaf verschil in de stemming van beide snaren. Ook kan je als variatie zelf instellen dat er precies 2 noten tussen zitten, of dat er een klein verschil tussen de snaren zit van minder dan een halve noot, zodat de toon wat meer gaat zweven. Je moet daar zelf maar eens mee experimenteren. Je hebt in elk geval vier paren snaren, die gewoonlijk gestemd zijn volgens de volgende tabel:
Paar 1 | Paar 2 | Paar 3 | Paar 4 |
G | D' | A' | E'' |
Het accent boven de noot wil zeggen dat het in een hoger octaaf zit, dus de D en de A zitten in hetzelfde octaaf (van C tot C gerekend) en de E zit in het octaaf daarboven (twee accenten) en de G zit in het octaaf eronder (zonder accent). Tussen elke twee snaren zitten steeds precies zeven halve noten. Als je je vinger dus op de zevende fret van de G-snaar zet klinkt hij als de snaar ernaast, als een D dus. De snaren zijn meestal van metaal, wat pijnlijk kan zijn voor je vingers om ze op de dubbele, dunne A en E snaren te plaatsen, maar na een tijdje heb je daar niet zo veel last meer van.
De stemming is precies gelijk als bij een viool. Het oefenen op een mandoline kan dus ook helpen bij het spelen op viool, omdat de mandoline dezelfde vingerzetting heeft als de viool. Anders dan de viool heeft een mandoline frets (de metalen stroken op de hals) zodat je nooit een onzuivere noot kunt spelen en de mogelijkheid hebt tot het spelen van akkoorden (dat is namelijk haast niet te doen zonder frets).
Tremolo
Een van de meest bekende en karakteristieke technieken voor het bespelen van de mandoline is de tremolo-techniek. Het woord tremolo komt uit het Italiaans en betekent "trillen". Deze techniek bestaat uit het snel op en neer gaan met het plectrum over een snaar, en wordt gebruikt bij een mandoline solo. Er zijn speciale mandoline plectra, maar die zijn moeilijk te krijgen. Het is in elk geval het best om een mandoline te spelen met een dikke harde plectrum. Het snelle trillen zorgt voor de typische klank van de mandoline, zoals je die hoort in bijvoorbeeld de film "The Godfather". Dit is wel een moeilijke techniek, die je vaak moet oefenen om goed te beheersen. De beste manier om dit te oefenen is gewoon simpelweg zo snel mogelijk achter elkaar dezelfde snaar aanslaan met het plectrum. Als je dit blijft oefenen, zal het elke dag sneller gaan en zal je uiteindelijk een goede tremolo klank krijgen.
Akkoorden
Een mandoline kan je ook goed gebruiken als begeleidingsinstrument. Je moet dan akkoorden aanslaan. Dit is aan de ene kant moeilijker dan bij een gitaar, omdat je heel hard op al die acht snaren moet drukken, maar aan de andere kant makkelijker, omdat het maar 4 paren zijn en de frets dichter bij elkaar liggen. Hier is een aantal eenvoudige majeur akkoorden:
Snaar | G-akkoord | C-akkoord | D-akkoord | A-akkoord |
G | 0 | 0 | 1 | 3 |
D' | 0 | 1 | 0 | 1 |
A' | 1 | 2 | 0 | 0 |
E'' | 2 | 0 | 1 | 0 |
Hier is een aantal eenvoudige mineur akkoorden:
Snaar | Gm-akkoord | Dm-akkoord | Am-akkoord | Em-akkoord |
G | 0 | 2 | 5 | 0 |
D' | 0 | 0 | 2 | 2 |
A' | 1 | 0 | 0 | 2 |
E'' | 3 | 1 | 0 | 0 |
Onder elk akkoord staat op welke fret je je vinger moet zetten. Bij het G-akkoord moet je dus geen vingers (0) plaatsen op de eerste twee snaren, een vinger tussen de eerste en de tweede fret in op de A'-snaar en tussen de tweede en de derde fret op de E''-snaar. Sla alle snaren aan en je hebt nu een G-akkoord.