Johnny en Jones, Nederlands eerste tieneridolen
Johnny en Jones, twee jonge jongens die met een semi-Amerikaans accent, een gitaar en vrolijke liedjes uitgroeiden Nederlands eerste tieneridolen. Nol van Wesel en Max Kannewasser werden in 1936 tijdens een personeelsfeest ontdekt en traden slechts vijf jaar later noodgedwongen voor de laatste keer in het openbaar op.
Als twee gewone Joodse jongens werden ze in Amsterdam geboren, respectievelijk op 3 augustus 1918 en 24 september 1916: Arnold Simon van Wesel en Salomon Meijer Kannewasser, in hun tijd beter bekend als Johnny en Jones. Het duo werkte bij de Bijenkorf, waar Van Wesel werkzaam was op de calculatie-afdeling en Kannewasser witgoed verkocht. Samen organiseerden zij, met hulp van anderen, de bedrijfsfeesten. In 1936 werden ze tijdens één van deze feesten ontdekt toen ze optraden met The Bijko Rhytm Stompers.
Succes
Twee jaar later konden ze hun baan opzeggen om zich geheel aan de muziek te wijden. Kenmerkend voor hun stijl waren de jazzy liedjes die, onder begeleiding van een gitaar, steevast met een Amerikaans accent gebracht werden. De teksten verwezen op humoristische wijze naar de actualiteit. Johnny en Jones haalden hun inspiratie bij twee leeftijdsgenoten, het Amerikaanse duo Slim and Slam, bestaande uit Slim Gaillard (1916-1991) en Slam Stewart (1914-1987). Vanaf 1937 was het tweetal regelmatig te horen op de VARA-radio, wat hun populariteit ten goede kwam. Met het nummer
Mijnheer Dinges weet niet wat swing is, wat in 1938 op single werd opgenomen, behaalde het duo hun grootste succes en groeiden ze uit tot Nederlands eerste tieneridolen. Eind jaren dertig traden Johnny en Jones op in het cabaret van Louis Davids en Scheveningen. Daarnaast vonden ze tot 1940 nog de tijd om in totaal zeven platen op te nemen.
De eerste oorlogsjaren
De Duitse inval in Nederland, op 10 mei 1940, leek aanvankelijk geen gevolgen te hebben voor het succesvolle tweetal. Ze bleven gewoon optreden, totdat hun mogelijkheden steeds verder werden beperkt door de opeenvolgende maatregelen die de nazi’s tegen de Joden afkondigden. Het aantal podia waar ze nog mochten optreden werd steeds kleiner, tot op 24 augustus 1941 hun laatste publieke optreden plaatsvond in de Haagsche Dierentuin, tijdens het kampioensfeest van voetbalclub ADO. Op 9 oktober 1943 werden Nol van Wesel en Max Kannewasser, allebei inmiddels getrouwd, naar kamp Westerbork gedeporteerd.
'Ik zing mijn Westerbork-serenade...'
Johnny en Jones behoorden in Westerbork tot de groep gevangenen die niet onmiddellijk werd doorgestuurd naar de kampen in het oosten. Overdag werkten ze in de vliegtuigsloperij, waar wrakstukken van neergestorte vliegtuigen uit elkaar werden gehaald. In de revue van kamp Westerbork, die door de Duitse kampcommandant Gemmeker werd gesteund en bezocht, was geen plaats voor Nederlandstalige nummers, zeker niet als deze voorzien waren van een Amerikaans accent. Zodoende kwamen Johnny en Jones nauwelijks in aanmerking voor een plaats in de revue, maar ze bleven teksten schrijven en traden op in klein gezelschap. Met hun nummers, zoals de
Westerbork-serenade, wisten ze de vrolijke kanten van het leven in kamp Westerbork voor het licht te brengen. Aan de ellende in het kamp en de alles overheersende angst voor de transporten refereerden zij niet.
Opnames in 1944
Johnny en Jones, die voor bepaalde opdrachten en onder voorwaarden soms het kamp mochten verlaten, hebben in zomer van 1944 een zestal nummers, allen geschreven in kamp Westerbork, kunnen opnemen in Amsterdam. Het betrof hier vier Nederlandstalige nummers en twee Duitse. Gedurende hun verblijf in de hoofdstad werd hen van verschillende kanten een onderduikplek aangeboden, maar Van Wesel en Kannewasser waren er vast van overtuigd dat hen in kamp Westerbork niets kon gebeuren. Daarnaast waren de beide mannen in de wetenschap dat wanneer zij niet terug zouden keren naar het kamp, hun beider achtergebleven echtgenotes gedeporteerd zouden worden.
Na hun terugkeer uit Amsterdam verbleven Johnny en Jones nog slechts kort in kamp Westerbork. Op 4 september 1944 werden ze naar Theresienstadt gedeporteerd, vanwaar ze via Auschwitz uiteindelijk in Bergen Belsen terecht kwamen, waar Nol van Wesel (15 april 1945) en Max Kannewasser (20 maart 1945) kort voor de bevrijding zijn gestorven. Alleen Max’ echtgenote overleefde de oorlog. Van Nederlands eerste tieneridolen rest alleen nog de herinnering èn hun muziek, inclusief de opnames uit 1944.
Lees verder