Django Reinhardt: van zigeuner naar virtuoos jazzmuzikant
Django Reinhardt was een Europese jazzgitarist in de 20ste eeuw die na een tragisch ongeval een innovatieve gitaarstijl ontwikkelde. Hij wordt beschouwd als de muzikant die verantwoordelijk is voor de belangrijkste Europese bijdrage aan de jazzgeschiedenis in de twintigste eeuw. In de nasleep van zijn succes ontstond een nieuw subgenre in het jazzmilieu: de ‘gypsy jazz’ (ook wel ‘manouche’ of jazz manouche’ genoemd in de Franstalige delen van Europa).
Zijn jeugd
Django Reinhardt maakte deel uit van een zigeunerfamilie en werd op 23 januari 1910 geboren te Liberchies, een dorp in de Belgische provincie Henegouwen. Hij groeide op in een muzikale familie. Zijn eerste instrument was de viool maar op twaalfjarige leeftijd schakelde hij over op de banjo. Hij was nog geen 13 jaar toen hij zijn muzikale carrière begon en samen met de accordeonist Guérino het bal musette circuit in Parijs onveilig maakte. Al snel bouwde hij een reputatie op en hij begon ook met andere muzikanten samen te spelen. Uiteindelijk kreeg hij een aanbieding om zich aan te sluiten bij het toen populaire balorkest van de Engelse Jack Hylton. Hij tekende een contract, maar een tragische gebeurtenis ontwrichtte de toekomstplannen van Django.
De brand
2 november 1928 was een keerpunt in het leven van Django Reinhardt. Toen hij ’s nachts na een concert terug in zijn caravan aankwam, vond hij zijn caravan bezaaid met artificiële bloemen die door zijn zwangere vrouw werden gemaakt om de volgende dag te verkopen op het kerkhof. Opgeschrikt door een geluid nam Django de enige kaars in de caravan in zijn hand om bij te lichten. De lont viel echter uit de bijna opgebrande kaars op de ontvlambare celluloid bloemen. Binnen enkele minuten stond de caravan in lichterlaaie. Zijn familie kon het koppel nog net op tijd uit de caravan redden. Zijn vrouw was lichtgewond, maar Django was er erger aan toe en hij werd door zijn familie naar het Lariboisière hospitaal gebracht. Daar ontdekten ze dat naast zijn verminkte linkerhand ook de rechterzijde van zijn lichaam was verbrand van de knie tot aan de taille. Zijn chirurg besliste toen om zijn rechterbeen te amputeren, wat Django echter weigerde. Hij werd overgebracht naar een verzorgingstehuis waar zijn schoonvader verzekerde dat hij de beste zorgen kreeg. Op doktersadvies bracht zijn familie hem een gitaar en na een pijnlijke revalidatie kreeg Django weer controle over zijn linkerhand. Door een tweede operatie kon zijn been toch nog gered worden en na 18 maanden bedrust, keerde hij terug naar zijn zigeunerfamilie waar hij langzaam opnieuw leerde lopen. Stapsgewijs maakte Django zich ook opnieuw meester van zijn gitaar.
Jazz volgens Django
Het tijdperk van de bal musette was voorbij en Django viel voor de charme van de jazz. Al vlug trad hij opnieuw op in Parijs, vaak samen met zijn broer Joseph Reinhardt. Zijn eigenaardige speelstijl trok al vlug de aandacht. Django gebruikte de wijs- en middelvinger van zijn linkerhand voor noten die afzonderlijk werden gespeeld. Voor het slaan van akkoorden kon hij beperkt gebruik maken van zijn ringvinger en zijn pink op de dunste snaren van de gitaar. Voor zijn beroemde chromatische lijnen gleed hij in de hogere registers soms over de gitaarnek met 1 vinger. Door zijn handicap gebruikte Django eigenaardige akkoordvormen die toen voor de eerste keer op gitaar in de jazzwereld werden gebruikt. Alhoewel nog steeds een vagebond, grillig en excentriek, kwam Django meer en meer in contact met intellectuelen en de beter bekende jazzmuzikanten. Het tweede keerpunt in het leven van de gitarist vond in 1934 plaats: het vormen van zijn eigen groep met de violist Stéphane Grappelli (°26/01/1908-01/12/1997): de Quintette du Hot Club de France.
Quintette du Hot Club de France
Tijdens de eerste jaren van het “Quintette du Hot Club de France” was jazz nog niet erg populair maar de jazzgroep veroverde gans Europa. In deze periode kwam Django ook in contact met verschillende Amerikaanse jazzmuzikanten zoals Duke Ellington die het oude continent aandeden. Zij brachten hem nieuwe inspiratie en zijn vroegere bal musette-ervaring smolt samen met zijn jazzimpressies. Zo ontwikkelde Django Reinhardt een innovatieve stijl van jazz. Gedeeltelijk door zijn handicap maar ook door zijn unieke stijl van improvisatie. Deze zou men best kunnen omschrijven als discontinu. Hoewel er meestal een coherente structuur aan de basis lag van zijn improvisaties, was het typerend voor zijn speelstijl dat hij deze verborg door muzikale contrasten als versiering over de akkoordenstructuur toe te passen. Django Reinhardt kon enkele maten starten met een eenvoudige melodie, om dan na een korte pauze een ritme dubbel zo snel te spelen, om vervolgens heel zacht een variant van de hoofdmelodie te brengen waarna hij abrupt enkele akkoorden aansloeg die hij dan liet oplossen in een galopperende stijgende melodie. Veel muzikale analisten stellen dat naast zijn handicap Django’s improvisatiestijl te verklaren valt doordat de ongeschoolde zigeuner eigenlijk een volledig jazzorkest probeerde te imiteren op zijn akoestische gitaar. Typische voorbeelden van zijn improvisatiestijl zijn “Minor Swing”, opgenomen in 1937 en "I’ll See You In My Dreams”, oorspronkelijk een compositie van Isham Jones, waarvan Django zijn eigen versie opnam in 1939, enkele weken voor de Tweede Wereldoorlog losbarstte.
WO II
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak was de groep op tournee in het Verenigd Koninkrijk. Django keerde terug naar Parijs omdat hij dacht dat hij daar veiliger zou zijn tijdens de oorlog terwijl Grappelli verkoos om in Engeland te blijven. Django behield de naam ‘Hot Club de France’ en trad met een nieuwe bezetting op in Parijs maar maakte gedurende de oorlog weinig opnames. De muziekindustrie leed immers aan een tekort van grondstoffen. Uiteindelijk zou Stéphane Grappelli hem na de oorlog weer vervoegen in 1947 maar op het einde van de wereldoorlog was de swingstijl uit de mode en Django begon zich meer te interesseren voor de moderne jazz.
Laatste jaren
Op het einde van zijn leven raakte Django steeds moeilijker aan werk als muzikant en ontwikkelde hij een nieuwe passie voor de schilderkunst. Na een beroerte overleed hij op 16 mei 1953 in Samois-sur-seine, een zestigtal kilometer van Parijs. Tot op vandaag wordt er elk jaar in Samois-sur-Seine tijdens de maand juni een festival als eerbetoon aan Django georganiseerd.
Nagedachtenis
Ook in België worden ter nagedachtenis van Django Reinhardt verschillende muziekfestivals georganiseerd. Het festival Djangofollies viert elk jaar zijn verjaardag op een dertigtal locaties in België. Tijdens de maand mei wordt ook in Liberchies, zijn geboorteplaats, een festival als eerbetoon georganiseerd. De biografie van de gitarist werd ook verfilmd door o.a. de Franse regisseur Etienne Comar die met zijn film “Django” in 2017 de 67ste editie van het Internationaal Berlijnse Filmfestival opende.