Intervallen en akkoorden
De twee meest gebruikelijke toonladders zijn de majeur- en de mineur-toonladder. Een belangrijk verschil is het gebruik van de terts, dit is de afstand van de grondtoon tot de derde noot. De afstand tussen 2 noten in een toonladder noemt men ook wel interval. Elk interval heeft een eigen naam en zijn eigen typische eigenschappen. De meest bijzondere intervallen zijn de terts en de kwint; samen met de grondtoon leveren zij de noten voor de samenstelling van akkoorden.
Het interval
Volgens de gelijkzwevende stemming liggen alle beschikbare noten op dezelfde afstand van elkaar. Binnen een octaaf liggen 12 noten. De afstand tussen de noten onderling, noemt men ook wel interval, de afstand tot de volgende noot is steeds '1'.
c | cis | d | dis | e | f | fis | g | gis | a | ais | b | c |
Uit de 12 beschikbare noten kan een selectie worden gemaakt, om een toonladder te vormen. Zo is de majeur-toonladder (c,d,e,f,g,a,b,c) een keuze van 7 noten uit deze reeks. Het kenmerkende van een toonladder is de afstand tussen de opeenvolgende noten, voor de majeur-ladder gelden de volgende afstanden:
- c -> d = 2
- d -> e = 2
- e -> f = 1
- f -> g = 2
- g -> a = 2
- a -> b = 2
- b -> c = 1
Naamgeving en notatie
-fig 1- /
Bron: TronicDe eerste toon van de toonladder wordt ook wel de grondtoon genoemd, in dit geval is dat de noot c. De intervallen kunnen we benoemen:
2 stappen = secunde (c, d)
3 stappen = terts (c, e)
4 stappen = kwart (c, f)
5 stappen = kwint (c, g)
6 stappen = sext (c, a)
7 stappen = septiem (c, b)
8 stappen = octaaf (c, c)
Omdat er 12 noten binnen een octaaf liggen, zijn er meer dan de hierboven genoemde 7 intervallen.
De namen van alle intervallen zijn:
kleine secunde, grote secunde, kleine terts, grote terts, reine kwart, overmatige kwart, verminderde kwint, reine kwint, overmatige kwint, kleine sext, grote sext, kleine septiem, groot septiem, octaaf
De terts en de kwint
Een majeur-akkoord kan gemaakt worden door de grondtoon, grote terts, en de (reine) kwint te combineren. Dit wordt ook wel genoteerd als 1 3 5. Een mineurakkoord kan gemaakt worden door de grondtoon, kleine terts, en de (reine) kwint te combineren. Dit wordt ook wel genoteerd als 1 b3 5. De b3 wordt uitgesproken als
mol3.
De 5e toon van de toonladder, de kwint, wordt ook wel dominant genoemd. De frequentie van de dominant komt als
harmonische in het geluidspectrum van de grondtoon voor. Als we op een stuk ijzer slaan met een hard voorwerp, zullen verschillende tonen ontstaan, grondtoon en harmonischen (kwint zit er meestal ook tussen).
De dominant heeft een natuurlijke verhouding met de grondtoon, soms vervangt men de 5 door de b5 of #5 wat een zekere spanning oplevert.
De 3e toon van de toonladder is de terts of mediant, de kleine terts hoort bij een mineur-akkoord, de grote terts (3)bij een majeur-akkoord.
Akkoorden
Met behulp van de intervallen zijn akkoorden te maken. De eerste manier om dit te doen is: de grondtoon, terts, en kwint. Er zijn veel variaties mogelijk, door intervallen te variëren of noten toe te voegen.
- majeur akkoord - 1 3 5
- mineur akkoord - 1 b3 5
- maj 7 akkoord - 1 3 5 #7
- 7 akkoord - 1 3 5 7
- mineur 7 akkoord - 1 b3 5 7
- sus 4 akkoord - 1 4 5
- sus 9 akkoord - 1 3 5 9
- 5 akkoord - 1 5 (8)