Eenvoudige uitleg over drieklank akkoorden
Drieklanken zijn verreweg de meest eenvoudige akkoorden. Ze bestaan uit drie klanken: een prime, een terts en een kwint. Vanuit elke toonladder kan een musicus zelf drieklank akkoorden samenstellen. Zo ontstaan een zevental akkoorden die bij die specifieke toonladder horen, de zogenaamde laddereigen akkoorden. Dit zijn drie majeur akkoorden, drie mineur akkoorden en een verminderd akkoord.
Allereerst uitleg over het begrip prime, terts en kwint
Een akkoord is een samenklank die is opgebouwd uit gestapelde tertsen. Om dit goed te begrijpen volgt een verklaring van de begrippen prime, terts en kwint.
Prime
Met de prime wordt de grondtoon aangeduid. Bijvoorbeeld de grondtoon C in de toonladder van C. Of de grondtoon van een akkoord, bijvoorbeeld de E is de prime in het akkoord E-mineur.
Terts
Er zijn twee soorten tertsen. De kleine en de grote terts. Een kleine terts ligt anderhalve toon boven de prime. Een grote terts ligt twee hele tonen boven de prime. Een voorbeeld van een kleine terts is de afstand tussen de tonen A en C. Van een grote terts is C—E een goed voorbeeld. Realiseer je dat met het begrip terts zowel een toon kan worden aangeduid als wel de afstand tussen twee tonen. Voorbeeld: de toon E is de grote terts in het C-majeur akkoord, maar ligt ook een grote terts boven de toon C, en het ligt eveneens een kwint boven de toon A.
Kwint
Een kwint ligt drie en een halve toon boven de prime. Een voorbeeld is de afstand tussen de tonen A en E. Realiseer je dat met het begrip kwint zowel een toon kan worden aangeduid als wel de afstand tussen twee tonen. Voorbeeld: de toon G is de kwint in het C-majeur akkoord, maar ligt ook een kwint boven de toon C, en het ligt eveneens een kleine terts boven de toon E. Een kwint bestaat uit twee tertsen; een grote en een kleine terts.
En dan nu zelf eenvoudige akkoorden bouwen!
We beginnen met de toonladder van C groot. Dit is
C—D—E-F—G—A—B-C.
Nu kan men vanaf elke toon in deze ladder een akkoord bouwen. Merk op dat in deze toonladder hele toonafstanden met een lang streepje zijn weergegeven en halve toonafstanden met een kort streepje.
Wat hebben we nodig? Allereerst een prime, dan een terts, en dan een kwint. We nemen een willekeurige toon uit de toonladder, een E. Het akkoord gaat dus een E akkoord worden. Dan hebben we een terts nodig. Hiervoor hoeven we in de toonladder slechts één toon over te slaan. Dus de terts wordt een G. Dan zoeken we nog de kwint. Dit is weer een kwestie van een toon overslaan, dus het wordt een B. Het akkoord dat we krijgen bestaat dus uit de tonen
E-G-B. En nu komt het! De afstand tussen E en G is anderhalve toon. Dit kun je zien doordat er in de toonladder tussen E en F een kort streepje staat, en tussen F en G een lang streepje. Aangezien de afstand tussen E en G anderhalve tonen bedraagt is er sprake van een kleine terts. Akkoorden waarvan de terts klein is zijn mineur akkoorden. Dit betekent dat dit akkoord
E-mineur heet.
Zouden we een akkoord gaan bouwen vanaf de F, dan ontstaat een akkoord met de tonen
F-A-C. De F is de prime, de A de grote terts en de C de kwint. De terts is hier groot, want in de toonladder staan tussen F en A twee lange streepjes. Een akkoord met een grote terts is een majeur akkoord. Dit akkoord heet dan ook
F-majeur.
Op deze wijze kan vanaf alle tonen in de toonladder een akkoord worden gemaakt. Op een rij zijn deze:
- C-E-G : C-majeur akkoord
- D-F-A : D-mineur akkoord
- E-G-B : E-mineur akkoord
- F-A-C : F-majeur akkoord
- G-B-D : G-majeur akkoord
- A-C-E : A-mineur akkoord
- B-D-F : B-verminderd akkoord
Het G-majeur akkoord is een bijzondere, dit akkoord heeft een dominante werking op het “tonica akkoord” C-majeur. Het is een akkoord op de zogenaamde vijfde trap. Kenmerk van dit akkoord is dat het wil terugkeren naar het akkoord op de eerste trap.
Het B-verminderd akkoord heeft als enig akkoord uit deze reeks een zogenaamde verminderde kwint. Deze kwint ligt niet drie en een halve toon boven de prime, maar slechts drie hele tonen, en bestaat uit twee kleine tertsen.
Laddereigen akkoorden
Deze akkoorden die met de toonladder C zijn gemaakt zijn de zogenaamde laddereigen akkoorden. Veel beginnende muzikanten zien akkoorden als losstaande klanken waarvan ze geen idee hebben of ze nu wel of niet bij elkaar passen. Door vanuit toonladders te gaan denken en veel met toonladders te werken ga je steeds meer de logica inzien van akkoorden. Dit heet harmonieleer!
Om te oefenen kun je zelf beginnen met het opschrijven van de drieklank akkoorden in alle andere majeur toonladders. Bijvoorbeeld in de toonladders:
- D groot: D—E—F# -G—A—B—C# -D
- E groot: E—F# —G# -A—B—C# —D# -E en
- F groot: F—G—A-Bb—C—D—E-F
Probeer zelf deze akkoorden uit op de piano of gitaar
Beschik je over een piano dan is het zeer eenvoudig om alle akkoorden te spelen en te luisteren hoe ze klinken. Maar ook op de gitaar is het goed te doen om de tonen op te zoeken en het akkoord te spelen. Het maakt dan niet uit in welke ligging je de tonen speelt. Zolang je de drie juiste klanken blijft spelen blijft het akkoord dezelfde naam houden. Wil je nog een stapje verder gaan, probeer dan ook eens een zogenaamd
vierklank akkoord uit te schrijven. Dit zijn akkoorden die naast een prime, terts, kwint ook nog een septime bevatten.
Lees verder