Eenvoudige muziektheorie
De meeste muziek volgt de richtlijnen zoals die beschreven staan in de muziektheorie. Toonladders zijn de kapstok waaraan een muziekstuk is opgehangen. Door een toonsoort of toonladder te kiezen, legt men de intervallen en akkoorden als het ware vast; ze moeten passen binnen de regels van die toonsoort. Natuurlijk volgt veel muziek niet 1 op 1 deze regels, maar een muzikant kan niet zonder theorie.
Toonladders
Sinds JS Bach met 'das Wohltempierte Klavier' kwam, wordt in de westerse muziek de gelijkzwevende stemming gehanteerd. Dit betekent dat alle opeenvolgende noten in een toonladder op een vaste afstand van elkaar liggen. Binnen een octaaf kan men 12 noten gebruiken.
Een toonladder definieert een aantal noten -binnen het octaaf- die gebruikt worden in zeker muziekstuk. De afstand tussen 2 noten in een toonladder noemt men interval. Daarnaast worden akkoorden opgebouwd uit de noten die in de toonladder zijn vastgelegd. Men zegt ook wel dat een muziekstuk in een bepaalde toonsoort of toonaard staat.
De meest gebruikelijke toonladders zijn:
- de majeur-ladder
- de mineur-ladder
Majeur
De majeur toonladder kan eenvoudig worden beschreven. We laten alle noten binnen een octaaf zien; beginnend met C volgen er dan 11 noten voordat we wederom op een (hoge) C uitkomen.
Met
- cis = c, met halve toon verhoogd
- cis wordt ook wel c# genoemd
De noten uit de majeur-ladder zijn weergegeven met hoofdletters. We zien er 8 in totaal, inclusief de hoge C.
C > D > E > F > G > A > B > C
--2----2----1----2----2----2---1
Onder de noten ziet u de afstand tot de volgende noot in de ladder staan, ofwel de intervallen. Het patroon 2 2 1 2 2 2 1 is kenmerkend voor de majeur-ladder. Er zijn twee 1-staps intervallen: van E naar F, en van B naar C.
Om bijvoorbeeld een D majeur ladder te vinden, passen we de majeur formule toe: 2 2 1 2 2 2 1, met de D als grondtoon.
Wat zijn de akkoorden die bij deze toonladder horen?
Dit is vrij gemakkelijk in te zien door te begrijpen dat akkoorden in het algemeen worden opgebouwd uit de 1e, 3e, en 5e noot uit de toonladder. In bovenstaand geval liggen de noten vast in de getoonde C-majeur ladder; we nemen dan voor elke grondnoot deze 3 noten:
C -> C, E, G =
C
D -> D, F, A =
Dm
E -> E, G, B =
Em
F -> F, A, C =
F
G -> G, B, D =
G
A -> A, C, E =
Am
B -> B, D, F =
Bdim
Het akkoord C betekent het C-majeur akkoord. Cm betekent Cmineur akkoord. Bdim staat voor het dim-akkoord. U kunt voor uw gitaar of piano zelf uitzoeken (bv. via internet) hoe deze akkoorden gespeeld moeten worden. Deze akkoorden passen dus goed in een muziekstuk dat in C-majeur geschreven is, of
in C groot staat.
Mineur
De mineur-ladder is eveneens zeer eenvoudig. We leiden hem af van de C-majeur toonladder, door vanaf de noot C 3 stappen terug te doen naar de noot A. De A mineur toonladder ziet er als volgt uit:
A > B > C > D > E > F > G > A
--2----1----2----2----1----2---2
Onder de noten ziet u weer de intervallen. Het patroon 2 1 2 2 1 2 2 is kenmerkend voor de mineur-ladder.
Wat zijn de akkoorden die bij deze toonladder horen?
Opnieuw voeren we dezelfde truc uit. Ditmaal met de noten uit de A-mineur ladder:
A -> A, C, E =
Am
B -> B, D, F =
Bdim
C -> C, E, G =
C
D -> D, F, A =
Dm
E -> E, G, B =
Em
F -> F, A, C =
F
G -> G, B, D =
G
Dit levert natuurlijk dezelfde akkoorden op. Alleen begint het hele zaakje hier met A. We kunnen stellen dat de twee toonladders erg veel met elkaar te maken hebben; Amineur is het broertje van Cmajeur.