Intervallen: over hoog en laag
Melodie vormt een belangrijk onderdeel binnen de muziek; voor de meeste mensen is het de meest herkenbare parameter. Als muzikant kan het dan ook erg handig zijn om te weten hoe deze melodieën zijn opgebouwd. Om te begrijpen hoe dit in zijn werk gaat gaan we terug naar de bouwstenen van de melodie, namelijk het interval.
Een interval is de afstand in hoogte tussen twee tonen. Om onderscheid te maken tussen deze intervallen, heeft elk interval een eigen naam: deze namen zijn achtereenvolgend
prime,
secunde,
terts,
kwart,
kwint,
sext,
septiem,
octaaf (ook wel aangeduid met de getallen
1 t/m 8). Wanneer we van de laddereigen tonen van de toonladder van c uitgaan, is de prime is de afstand tussen de grondtoon (c) en de eerste toon van de toonladder (wat in dit geval dus diezelfde c is), de secunde is de afstand tussen de grondtoon (c) en de tweede toon van de toonladder (d) enzovoort. Deze acht intervallen zijn verdeeld in twee groepen: de reine en de grote intervallen.
Reine intervallen
De laddereigen reine intervallen zijn
1,
4,
5 en
8; zij worden zo genoemd vanwege het “reine”en “schone” karakter van de samenklank.
Grote intervallen
De overige vier laddereigen intervallen, respectievelijk
2,
3,
6 en
7, worden groot genoemd; het verschil tussen de twee tonen klinkt hierbij wat “groter” dan bij de reine intervallen.
Groter en kleiner
Met de laddereigen intervallen die in het schema zijn aangegeven, zijn niet alle toonafstanden aan te geven. Daarom is het mogelijk om de intervallen te vergroten of te verkleinen: we gaan hierbij steeds uit van de verandering van de bovenste toon. Als we een rein interval met een halve toon verhogen, noemen we het interval
overmatig (afgekort tot o). Wanneer we een rein interval met een halve toon verlagen, noemen we het interval
verminderd (v).
Ook wanneer we een groot interval met een halve toon verhogen, noemen we het interval overmatig (o). Echter, wanneer we een groot interval met een halve toon verlagen, noemen we het interval
klein (k). Als we dit kleine interval nogmaals met een halve toon verkleinen, spreken we van verminderd (v).
De naamgeving van een interval is altijd gebaseerd op het interval tussen de stamtonen van beide tonen. De afstand tussen C en E wordt aangeduid als grote terts, terwijl de afstand tussen C en Fes wordt aangeduid als een verminderde kwart. Deze intervallen klinken op gehoor hetzelfde: toch worden zij anders genoemd. Hoewel twee verschillende intervallen dus enharmonisch gelijk kunnen zijn, worden zij toch met een andere naam aangeduid.
Liedjes
Voorbeelden om intervallen op gehoor te herkennen. Intervallen zijn makkelijk te herkennen als je nummers kent die met dat interval beginnen. Deze kennis kun je makkelijk gebruiken als ezelsbruggetje. Hieronder vind je een lijst van veelgebruikte intervallen en bijbehorende liedjes.
- R1: (dezelfde toon)
- K2: Jaws theme
- G2: Vader Jacob
- K3: Opzij, opzij, opzij (Herman van Veen)
- G3: Er is een kindeke
- R4: Wilhelmus
- O4: Maria (Westside Story)
- R5: Altijd is Kortjakje ziek
- K6: Conquest of Paradise (Vangelis)
- G6: Berend Botje
- K7: Somewhere (Westside Story)
- G7: Superman theme
- R8: Somewhere over the Rainbow