Muziekinstrumenten: aërofonen
Een aërofoon is een muziekinstrument waarbij het geluid ontstaat door luchttrillingen. Aërofonen kunnen worden verdeeld in negen groepen waarbij wordt gekeken naar de wijze waarop de lucht tot trillen wordt gebracht.
Wat is een aërofoon?
Bij een aërofoon ontstaat het geluid door luchttrillingen. Aërofonen kunnen worden verdeeld in groepen naar de wijze waarop de lucht tot trillen wordt gebracht. Hieronder vindt u een overzicht van de meest voorkomende aërofonen.
Aërofonen met een blaasgat:
- Rechte fluiten
- Dwars fluiten
- Neusfluiten
- Bolvormige fluiten
- Meervoudige fluiten
- Pansfluiten
Aërofonen met een fluitmondstuk:
- Fluitjes
- Bekfluiten
- Blokfluiten
- Flageoletten
Enkelriet:
Dubbelriet:
- Schalmeien
- Hobo’s
- Fagotten
Vrijslaand riet:
- Harmoniums
- Concertina’s
- Accordeons
- Mondorgels
Doedelzakken
Orgels
Embouchure:
- Hoorns
- Trompetten
- Trombones
Vrije aërofonen:
Hoe wordt het geluid geproduceerd?
Bij instrumenten met een blaasgat of fluitmondstuk wordt het trillen veroorzaakt door lucht te blazen tegen een scherpe rand. Trillingen in een buis kunnen worden geproduceerd door een enkel, dubbel of vrijslaand rietblad. Bij instrumenten met een mondstuk ontstaat het geluid door trillingen in de lippen van de muzikant. Bij een vrije aërofoon is er geen ingesloten luchtkolom, de lucht trilt rondom het instrument, terwijl het zich door de lucht voortbeweegt.
Hoe ziet een aërofoon er uit?
De meeste aërofonen hebben een buis of bolvorm, waarin de trillende lucht tijdens het spelen wordt opgevangen. De vorm van het instrument is van invloed op het karakter van het geproduceerde geluid. De meest voorkomende vorm is de holle buis. Deze kan cilindrisch zijn zoals bij een klarinet, taps toelopend zoals bij de blokfluit of wijder uitlopend zoals bij de hobo. Minder gebruikelijk zijn bolvormige aërofonen zoals de ocarina.
Hoe ontstaat de toonhoogte?
De toonhoogte hangt af van de lengte van de buis die de trillende luchtzeil bevat. De lengte van de buis bepaalt de lengte van de geluidsgolven en derhalve ook het aantal trillingen per seconde. Theoretisch is elke buis in staat een toonhoogte te produceren, die in overeenstemming is met zijn lengte. Deze wordt de grondtoon genoemd. Als een buis van 50 cm een midden-C produceert, zal een buis die tweemaal zo lang is een octaaf lager klinken. Een afgesloten pijp zal een octaaf lager klinken dan een pijp van dezelfde lengte die niet is afgesloten.
Wanneer een luchtzuil in beweging wordt gebracht, trilt deze niet alleen in zijn geheel. De secondaire trillingen produceren toonhoogten, die verschillen van de grondtoon. Deze tonen worden geproduceerd door de intensiteit van de luchtstroom te vergroten zodat de lucht in de buis sneller gaat trillen. Deze tonen hebben een bepaalde volgorde, die men een harmonische reeks noemt. Hoewel de afstand tussen twee tonen van een harmonische reeks vast staat, verschillen de eigenlijke toonhoogten naar gelang de maat en de vorm van de buis.
Hoe kan de toonhoogte worden veranderd?
Alleen door de buis te verkorten of te verlengen kan men een aërofoon andere toonhoogten laten produceren dan zijn grondtoon en de bijbehorende harmonische reeks. Een buis kan worden verkort door gebruik te maken van vingergaten: het openen van gaten voor het uiteinde van de buis heeft tot effect dat de totale lengte van de buis wordt verkort tot het punt waar de lucht voor het eerst kan ontsnappen. Een buis kan langer worden gemaakt door een simpel schuifmechanisme. Tevens kan een buis langer worden gemaakt met behulp van krommingen of kleppen, hiermee wordt de lucht omgeleid door een extra stuk buis.
Elke aërofoon heeft zijn eigen typische geluidskwaliteit of toonkleur. Bij elke toon die wordt gespeeld, wordt het geproduceerde geluid gekleurd door de aanwezigheid van de harmonieën, die met deze toon zijn verbonden. De aanwezigheid van verschillende harmonieën wordt bepaald door de vorm van de buis.