Beethovens pianoconcerten

Beethovens pianoconcerten De piano is een van de jongste instrumenten uit de muziekgeschiedenis. Waren sommige blaasinstrumenten zoals de trompet al bekend in de oudheid, evenals verscheidene strijkinstrumenten, de piano en de vleugel zijn om zo te zeggen "moderne" instrumenten. De uitvinding dateert uit het jaar 1709. Daarvóór kende men het klavichord en het clavecimbel, maar dat waren totaal andere instrumenten. Mozart was de eerste componist die de piano serieus nam en er veelvuldig voor schreef. Bij Beethoven echter krijgt de piano een volwaardige rol in de concertzaal en het hele muziekgebeuren.

Inleiding

In totaal heeft Beethoven vijf pianoconcerten geschreven. Dit lijkt in schril contrast met de 27 stuks die Mozart heeft geschreven. Maar we moeten bedenken dat Beethoven een pionier was, een vernieuwer en dat de taal die uit de pianoconcerten van Beethoven spreekt, een geheel andere is dan die van Mozart. Tijdens Mozarts leven stond het instrument nog in de kinderschoenen: de klavieromvang was zeer beperkt, en de klank die het instrument produceerde was maar heel magertjes, in vergelijking met onze moderne concertvleugel. Beethoven stelde véél grotere eisen aan het instrument, zodat tijdens zijn leven de pianobouwers vele verbeteringen en uitbreidingen aanbrachten aan het nog jonge instrument. We zullen nu de vijf pianoconcerten één voor één onder de loep gaan nemen, en kijken wat de specifieke kenmerken zijn van het desbetreffende concert.

Eerste pianoconcert in Bes-grote terts

Dit eerste pianoconcert, wat geboekt staat als het tweede, is eigenlijk nog een jeugdwerk van Beethoven. Het is geschreven rond 1793, toen Beethoven nog maar 22 à 23 jaar oud was. Het orkest, dat de piano ondersteunt, heeft echt een kamerbezetting, d.w.z. trompetten en pauken ontbreken, waardoor echte krachtexplosies uitblijven. Het doet echt nog een beetje aan Mozart denken, zij het dat het qua virtuositeit verreweg de meerdere is van welk pianoconcert van Mozart dan ook.

Het is een uitgesproken opgewekt werk, met parelende en sprankelende loopjes, wendingen en verrassingen.
De inzet van het eerste deel doet direct aan Mozart denken, maar als de piano zijn eerste presentatie achter de rug heeft, en voor de tweede keer inzet, horen we meteen dat de virtuositeit om de hoek komt kijken, wat zich manifesteert in snelle noten passages, octavenspel en en zeer beweeglijke linkerhand, die tot vaak de functie heeft van het begeleiden van de rechterhand, maar in dit geval volkomen gelijkwaardig is aan de rechterhand. Het is een genot om naar te luisteren, doch om het te kunnen spelen vereist het een duchtig gedisciplineerd oefenen!

Het tweede deel valt op door de dramatiek en de expressiviteit die Beethoven aan de dag legt. Zelfs in het langzame deel van het bekende pianoconcert KV 467 van Mozart, wat ontzettend populair is, ook bij de liefhebbers van populaire muziek, vinden we niet zulke emotionele en gevoelige uitingen van de ziel.

Het derde deel tenslotte, met het bekende koekoeksmotief, is het meest virtuoze van het hele concert, met vele staccato-noten, versieringen, octaafparallellen en onverwachte wendingen. Aan het eind van het concert moet de rechterhand een langdurige snelle triller maken van parallelle tertsen, terwijl de linkerhand gebroken staccato-akkoorden moet spelen. Het orkest besluit het concert met resolute slotakkoorden. Een knappe prestatie voor een 23-jarige.

Tweede pianoconcert in C-grote terts

Het tweede pianoconcert, staat geboekt als het eerste. De reden is dat het eerder uitgegeven is dan het vorige concert, wat waarschijnlijk te maken heeft met het feit dat Beethoven niet helemaal tevreden was over het eindresultaat van het concert in Bes. Kennelijk heeft hij het in de kast gelegd, waarna hij verder ging met andere composities, zoals pianosonates en strijkkwartetten, en natuurlijk het concert in C, wat we nu gaan behandelen.

Het is voor het eerst dat Beethoven hier het volledige orkest gebruikt om de piano te begeleiden. Dus ook de trompetten en pauken doen mee, wat maakt dat het lijkt of we hier te maken hebben met een symfonie, omdat er sprake is van een lange inleiding. Als dan uiteindelijk de piano inzet, is het duidelijk dat dit geen symfonie is, maar een pianoconcert.

Het eerste deel toont ons Beethoven geheel los van Haydn en Mozart, wat blijkt uit de mannelijkheid van het eerste thema, de gedurfde modulaties en de krachtexplosies die regelmatig optreden. Ook heeft Beethoven een zeer virtuoze en lange cadens geschreven bij dit eerste deel. Deze cadens duurt ruim vijf minuten!

In het tweede deel wederom veel dramatiek, expressie en lyriek met grote dynamische verschillen, waardoor je haast zou gaan denken dat we hier te maken hebben met een hoog-romantisch werk, waarin men kan wegdromen.

Het derde deel klinkt ontzettend speels, maar is voor de uitvoerder moeilijker dan je zou denken. Er zitten allerlei technische foefjes in, zoals decime-sprongen, met gekruiste handen spelen en staccato-spel. Ook dit derde deel heeft weer een cadens, zij het niet zo lang als in het eerste deel, maar wel met een onverwachte modulatie aan het eind, waardoor we weer op het verkeerde been worden gezet door Beethoven. Dan eindigt de piano met een adagio en valt alles stil. Maar dan sluit het orkest tot slot af met een snel fortissimo. Een fantastisch, grandioos slot!

Derde pianoconcert in c-kleine ters

Dit is het eerste 19-eeuwse pianoconcert van Beethoven. Het is geschreven rond 1801-1802, en ademt een duidelijke geest van vernieuwing. De mineur-toonsoort roept een mysterieuze sfeer op, die vooral in het eerste deel blijft overheersen. Het tweede, lyrische en zangerige thema zorgt voor een welkome afwisseling in dit overwegend serieus stuk.

Het eerste deel begint weer met een lange inleiding, waarin al het materiaal (thema's, ritme en harmonie) geëtaleerd wordt, waarna de piano resoluut inzet met een eenvoudige toonladder, die de aanloop vormt tot een volwaardige dialoog tussen orkest en piano. Het tweede thema geeft de pianist alle gelegenheid om te zingen op zijn instrument, wat niet zo vanzelfsprekend is, aangezien je geen direct contact hebt met de geluidsbron (de snaar), en je het dus moet hebben van subtiele nuances in de aanslag op de toetsen. Na een vrij lange cadens (van Beethoven) sluit het deel resoluut af in mineur.

In het tweede deel viert de romantiek hoogtij, wanneer de piano solo inzet met prachtige harmonieën en modulaties. Het orkest neemt het dan over, eveneens met gevoelige melodie en harmoniek. De pianist krijgt ook veel pedaalgebruik voorgeschreven, waardoor dit deel een idyllische, dromerige sfeer uitstraalt. Aan het eind is alles bijna helemaal verstild, als de piano met slechts enkele noten het uiterste aan uitdrukking weet te geven. Dan sluit het orkest af in een totaal serene en vredige sfeer.

Het derde deel is het meest virtuoze van het concert, met heel veel zeer snelle noten, trillers, gebroken akkoorden en parallel octaven-spel. Er is ook nog een tussen-gedeelte met een zangerig thema, wat overgenomen wordt door de piano, waarna het orkest het hoofdthema op een fugatische manier terug laat komen voordat de piano weer opnieuw inzet. Aan het eind zorgt Beethoven weer voor een grote verassing, als de toonsoort plotseling verandert van mineur naar majeur, en bovendien het hoofdthema een kleine transformatie heeft ondergaan. Voor de pianist is het een zeer virtuoos einde, met octaafparallellen in een uitermate hoog tempo, voorheen nog nooit vertoond.

Vierde pianoconcert in G-grote terts

Een heel bijzonder concert, dit vierde. Om te beginnen is het de piano, die de eerste klanken laat horen, maar bovendien is dit een uiterst subtiel werk, wat zich manifesteert in de vele verstilde passages in zowel de orkest- als de pianopartij. De trompetten en pauken zwijgen in het eerste en tweede deel, waaruit blikt dat het Beethoven niet te doen is om veel kracht ten toon te spreiden in dit concert, doch de meest innerlijke gevoelens duidelijk te maken aan de luisteraar.

In het eerste deel valt het motief op met de herhalingsnoten, die een stempel drukken op het gehele deel. We zien een overeenkomst met het motief uit de vijfde symfonie, maar de behandeling is totaal anders: In de vijfde symfonie zijn de drie herhalingsnoten overdonderend, maar hier worden ze op een heel subtiele en zachte manier tot klinken gebracht. Het gehele deel blijft de rust overheersen, waarna Beethoven de pianist weer een lange en virtuoze cadens laat spelen. Het deel sluit af met een flink crescendo door zowel de piano en het orkest.

Het tweede deel is in verhouding erg kort, maar wat het zo bijzonder maakt, is dat het lijkt alsof de piano en het orkest helemaal langs elkaar heen opereren: Het orkest begint forte met een unisono-melodie. Daarna antwoordt de piano met heel zachte en subtiele klanken, die bestaan uit een langzame melodie, ondersteund met rustgevende harmonieën. Dit herhaalt zich een paar keer, waarna er een solistisch gedeelte voor de piano volgt met indringende trillers, waarna de rust wederkeert, en de piano en orkest afsluiten met een lange noot (akkoord).

In het derde deel mogen ook de trompetten en de pauken meedoen, waardoor dit het meest krachtige deel van het hele concert is. Bijzonder is dat het deel begint met een sub-dominant melodie en harmonie, waardoor je een beetje in het ongewisse wordt gelaten, maar spoedig wordt duidelijk hoe de vork in de steel zit. Op een heel subtiele manier laat Beethoven toch een paar knappe staaltjes techniek zien, die geheel ten dienste staan van de schoonheid van de muziek. Als tweede thema is er een orgelpunt, waarboven een gevoelige melodie loopt, die eerst in de piano klinkt, en daarna door het orkest wordt overgenomen op een polyfone wijze. Dit herhaalt zich nog een keer, waarna er een korte cadens komt, gevolgd door een presto-gedeelte, dat leidt naar een crescendo-climax van de piano en het gehele orkest.

Vijfde pianoconcert in Es-grote terts

Dit concert, ook wel het "keizersconcert" genoemd, maar niet door Beethoven, is geschreven in 1809, toen Wenen belegerd werd door de legers van Napoleon. Het is een heldhaftig werk en ook het langste wat Beethoven schreef (ongeveer 40 minuten). Het is technisch het moeilijkste en meest virtuoze pianoconcert dat Beethoven schreef. Ook het orkest heeft een niet mis te verstane rol in dit werk van formaat.

Het eerste deel begint met een fortissimo-inzet van het gehele orkest, waarna de piano onmiddellijk volgt met zeer virtuoze, cadensachtige akkoordbrekingen, loopjes en trillers, waarna de volgende fortissimo-inzet van het orkest volgt met de piano erachteraan. Dit herhaalt zich nog een derde keer, waarna dan uiteindelijk het hoofdthema klinkt in het orkest. Dan moet de pianist een tijdje wachten, voordat hij weer aan de beurt is, terwijl het orkest door al het materiaal heengaat. De piano zet dan weer in met een chromatische toonladder, waarna het eerste thema klinkt. Via een nadrukkelijk decrescendo zijn we aanbeland bij het tweede thema, wat totaal anders klinkt, helemaal verstild, en overgaande van mineur naar majeur, waarna het orkest het overneemt en in een fortissimo-marstempo de aanzet geeft tot de afsluiting van de expositie, via allerlei pianistische hoogstandjes. In het gehele deel is er sprake van een voortdurende stuwing, waardoor je als luisteraar geboeid blijft tot en met de laatste noot.

Het tweede deel vormt een schril contrast met het eerste deel, allereerst vanwege de bezetting zonder trompetten en pauken, maar ook doordat de strijkers con sordino, oftewel met demper moeten spelen. Het gehele deel door heerst er een volkomen vredige sfeer en heeft men het gevoel in hemelse plaatsen te verkeren. Iemand heeft deze muziek eens vergeleken met het gezang van vrome pelgrims.

Zonder onderbreking gaat het tweede deel via een secunde-schrede over in het derde deel. We horen het hoofdthema eerst langzaam en heel zacht, en dan plotseling klinkt het fortissimo op volle snelheid eerst in de piano, en vervolgens in het orkest. Het is alsof Beethoven in een overwinningsroes verkeert, want het geweld gaat maar door en wordt alleen maar even onderbroken als het hoofdthema via een aantal modulaties in verschillende toonsoorten klinkt, waarbij Beethoven tijdelijk pianissimo voorschrijft. Als deze passage voorbij is, keert het forte (ff) weer terug, en via een lange triller waarbij de handen twee octaven uit elkaar liggen, zijn we weer terug in de hoofdtoonsoort, Es-dur wel te verstaan. Nadat we weer door al het materiaal heen gegaan zijn, belanden we in het coda, als de piano begint aan de laatste solo, ondersteund door de pauken, die steeds langzamer gaan, totdat ze alleen overgebleven zijn. Nog een laatste virtuoze twee-handige toonladder van de pianist, en dan sluit het orkest af met het hoofdthema, fortissimo en besluitvast. Een keizer onder de pianoconcerten!
© 2014 - 2024 Franet, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Beethoven, componist met een hemelse roepingBeethoven, componist met een hemelse roepingLudwig van Beethoven was een authentieke en geniale componist. Hij betrad paden, die geen ander componist vóór hem ooit…
Componist: Ludwig van BeethovenBeethoven is een van de bekendste componisten ooit. Zijn symfonieën en andere werken waren voor die tijd zeer vernieuwen…

Hoe hou ik mijn viool in topconditie? Tips voor onderhoudHoe hou ik mijn viool in topconditie? Tips voor onderhoudJe houdt van viool spelen, je instrument is een dierbare vriend. Het spreekt voor zich dat je je geliefde instrument goe…
Waar liggen de tonen op de piano?Waar liggen de tonen op de piano?De piano bestaat uit witte en zwarte toetsen. De witte toetsen bevatten de zogenoemde zeven stamtonen, en de zwarte toet…
Reactie

Peter Joosten, 26-12-2014
Beethoven heeft helemaal geen 5 pianoconcerten geschreven, maar 7. Als jongen van 13 schreef hij, nog woonachtig bij zijn vader in Bonn, een pianoconcert dat ook bewaard is gebleven, in de vorm van de solopartij met op de piano speelbare 'orchestral cues'. De authenticiteit van dit werk staat buiten kijf, alleen de orkestratie is verloren gegaan. Er is zowel een solo piano Urtexteditie, als een door Ronald Brautigam gereconstrueerde versie met orkest in omloop.

Tevens heeft Beethoven zijn vioolconcert ook als pianoconcert uitgebracht, opus 61a. Hoewel er ooit twijfels waren aan de authenticiteit, geeft de uitgave van deze versie door de gezaghebbende Urtext-uitgeverij G.Henle, aan, dat er blijkbaar voldoende redenen zijn om de pianobewerking als authentiek te beschouwen.

Ook is er schetsmateriaal overgebleven van een nooit voltooid 6e pianoconcert, waaronder een volledige (zij het schetsmatige) orkestratie tot middenin de solo-expositie, door Nicholas Cook uitgewerkt tot een volledig eerste deel.

Zeggen dat Beethoven slechts 5 pianoconcerten schreef, is dus incorrect. Er zijn slechts 5 CANONISCHE pianoconcerten. Overigens geldt voor de pianosonates, waarbij de 3 Kurfürstensonaten, eveneens geschreven in Bonn toen hij ca. 13 was, niet worden meegeteld, hetzelfde. Reactie infoteur, 28-12-2014
Uiteraard bedoelde ik 5 CANONISCHE pianoconcerten, maar ik ging ervan uit dat dit wel vanzelfsprekend was. We zitten niet te wachten op muggenzifters.

Franet (12 artikelen)
Gepubliceerd: 26-12-2014
Rubriek: Muziek en Film
Subrubriek: Instrumenten
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.