Absoluut gehoor: visies en voordelen en nadelen
Een absoluut gehoor is het vermogen om een toon te benoemen zonder dat die afgeleid wordt van een andere toon waarvan de naam bekend is. Over de term absoluut gehoor en de betekenis daarvan bestaan misverstanden en hebben niet alle musici of deskundigen dezelfde mening. Dat begint al bij het idee dat velen denken dat het hebben van een absoluut gehoor het toppunt van muzikaliteit is. Weliswaar komt de combinatie van muzikaliteit en absoluut gehoor voor maar dat is niet altijd het geval. Naast misverstanden bestaan er ook twijfels over waar een absoluut gehoor nu precies vandaan komt, of het aangeboren is of aangeleerd, zelfs of het erfelijk is. Voorts hoeft een absoluut gehoor niet altijd een voordeel te zijn.
Absoluut gehoor en absolute toonstelsel
Bij het verklaren van een absoluut gehoor wordt uitgegaan van het zogenaamde absolute toonstelsel waarbij elke toon een bepaald aantal trillingen heeft. Het absolute toonstelsel maakt gebruik van de eerste zeven letters van het alfabet. De toon A heeft daarbij in de regel 440 trillingen per seconden. Het zogenaamde relatieve toonstelsel maakt gebruik van de namen do, re, mi, fa, sol, la, ti. Dit toonstelsel kan op elke willekeurige toonhoogte aanvangen. Zo kan een do uit het relatieve stelsel een A uit het absolute stelsel zijn waarbij beiden 440 trillingen per seconde hebben. Maar een do kan ook op een toonhoogte beginnen die vergelijkbaar is met bijvoorbeeld een G uit het absolute stelsel. In dat geval hebben de twee do’s een ander trillingsgetal (vandaar relatief stelsel) terwijl een A en ook alle andere tonen uit het absolute stelsel altijd hetzelfde trillingsgetal hebben.
Herkennen zonder herleiden
Een voorbeeld van een absoluut gehoor is het herkennen van de toon die wordt veroorzaakt door het geluid dat een tram in de rails maakt en waarbij geen sprake kan zijn van het herleiden vanuit een andere toon. Iemand die kan zeggen dat die hoogte bijvoorbeeld een Bes is (dus het aantal trillingen heeft van de toon Bes) heeft een absoluut gehoor. Vergelijkbare voorbeelden zijn andere straatgeluiden zoals claxons van auto’s of belgeluiden.
Visies over aangeboren
Geen enkel onderzoek heeft definitief uitsluitsel kunnen geven of een absoluut gehoor aangeboren is of aangeleerd. Onderzoekers zijn het hierover niet met elkaar eens.
Visie muziekdocenten
Maar veel muziekdocenten hebben dikwijls een andere mening. Zij ontdekken soms bij zeer jonge leerlingen al een absoluut gehoor en zeggen dan dat dit aangeboren moet zijn omdat er nog nauwelijks sprake is van enige muzikale ontwikkeling.
Visie sommige onderzoekers
Er zijn onderzoekers die zelfs zo ver gaan dat ze menen dat iedereen met een absoluut gehoor geboren wordt maar dat die eigenschap al gauw verdwijnt als hij niet wordt gebruikt.
Tonale taal
Volken waarbij die eigenschap al van jongs af aan wordt ontwikkeld zijn Afrikaanse stammen waar tonale talen worden gesproken. Een tonale taal is een taal waarbij geluiden door verschillende klankhoogten een andere betekenis hebben. Er zijn onderzoekers die menen dat dat sprekers van die talen nagenoeg allen een absoluut gehoor hebben.
Schijnvorm van absoluut gehoor
In het algemeen wordt een absoluut gehoor alleen geconstateerd bij muziekbeoefenaars en dat slechts bij een minderheid van hen. Een dergelijk gehoor kan daarbij, wat betreft nauwkeurigheid en toepassingsgebied, sterk variëren. Ook bestaat een schijnvorm van een absoluut gehoor doordat het herkennen van slechts één bepaalde toon sterk is ontwikkeld en door middel van solfègeoefeningen geleerd is om anderen daar snel van af te leiden. Bij solfègeoefeningen wordt onder meer geleerd om een toon vanuit een andere te herkennen wat voor musici met een absoluut gehoor een overbodige techniek is.
Voordelen en nadelen van absoluut gehoor
Een absoluut gehoor lijkt een groot pluspunt voor een musicus maar het kan ook nadelen hebben. Het komt bijvoorbeeld voor dat oude piano’s een halve toon lager worden gestemd omdat het instrument de spanning van de snaren niet meer aan kan. Spelen op een dergelijk instrument is een ramp voor iemand met een absoluut gehoor omdat die alles als vals ervaart. Maar ook bij kleinere verschillen in de stemming kan dit problemen opleveren als de stemming van een orkest niet op 440 trillingen per seconde is gebaseerd maar op 442 waar sommige dirigenten voor kiezen om het orkest iets sprankelender te laten klinken.
Voordelen tijdens conservatoriumstudie
Sowieso hebben musici met een absoluut gehoor meer problemen met luisteren naar vals zingen of spelen dan mensen zonder een dergelijk gehoor die de mogelijkheid hebben om slordiger te luisteren zonder per toon gebonden te zijn aan een bepaald trillingsgetal. Maar bij een muziekvakstudie aan een conservatorium hebben studenten met een absoluut gehoor een zeer groot voordeel omdat veel solfègeoefeningen achterwege gelaten kunnen worden.
Relatief gehoor en veel training
Het tegenovergestelde van een absoluut gehoor is een relatief gehoor waarbij altijd een referentietoon uitgangspunt is voor herkenning van andere tonen. Een relatief gehoor is te trainen waardoor het behoorlijk in de richting kan komen van de herkenning die iemand heeft met een absoluut gehoor. Dat trainen gebeurt met solfègeoefeningen waarbij geleerd wordt om intervallen (afstand tussen twee tonen) en akkoorden (samenklank van drie of meer tonen) te kunnen onderscheiden.