Pauls ode aan de vrouw in ‘Lady Madonna’
Paul McCartney heeft altijd veel respect gehad voor de vrouw en de moeder in de vrouw meer in het bijzonder. Dat blijkt uit drie nummers van zijn hand: ‘Your Mother Should Know’ (1967), ‘Let It Be’ (1970) en ‘Lady Madonna’(1968).
National Geographic
Paul was op het idee gekomen van een song om de ‘moeder-vrouw’ te eren nadat hij bij een artikel in het tijdschrift National Geographic een foto had gezien van een Afrikaanse vrouw die een baby de borst gaf. Deze foto was voor hem het symbool van waarvoor de vrouw volgens hem stond: de moeder die pijn had geleden bij de bevalling, voor haar kind zorgde en het opvoedde en kookte voor haar gezin. Hij had die
moederrol meegemaakt met zijn eigen moeder, die jammer genoeg vrij jong overleed, en voor wie hij ‘
Let It Be’ had geschreven, en dit had hem tonnen respect voor de moeder in het algemeen bezorgd. Onder de foto stond ‘
Mountain Madonna’ en Paul veranderde het in ‘Lady Madonna’…
Pauls ideaalbeeld van de vrouw
In relaties zocht hij steeds naar dat ideaalbeeld van de moeder-vrouw:
Jane Asher, die vijf jaar zijn vriendin was geweest en in de periode dat hij het nummer schreef met haar officieel verloofd was, was actrice van beroep maar zij wilde voor hem niet aan haar roeping verzaken wat uiteindelijk tot een breuk zou leiden.
Linda Eastman, met wie hij daarna trouwde, was een gerenommeerde rockfotografe die haar ambities wel terugschroefde en zodoende de huisvrouw-moederrol wél waarnam die hij van zijn vrouw verwachtte.
Dat beeld van de perfecte moeder-aan-de-haard vinden we terug in de tekst van ‘Lady Madonna’.
Boogie woogiemuziek
De muziek gaf het nummer echter die nu zo bekende typische kleur. De blije boogie woogiepiano die het lied doet swingen, kopieerde McCartney van de ‘
Bad Penny Blues‘ (1956) van de Britse jazzpianist
Humphrey Littelton (1921-2008).
Deze pianist was toentertijd een Bekende Brit: hij presenteerde tot aan zijn 86ste een panelprogramma ‘
I’m Sorry I Haven’t a Clue’ op de
BBC-radio. Beatleproducer
George Martin kende deze muzikant-presentator heel goed, want hij had de ‘Bad Penny Blues’ namelijk zelf geproduced. Hij was het trouwens die het idee lanceerde om de Litteltonklank te imiteren. Daarvoor gebruikten ze een oude microfoon zodat de originele vijftigerjarensfeer duidelijk tot uiting kwam.
Fats Domino
Toen ze de song opnamen net voor ze afreisden naar India moest McCartney denken aan zijn jeugdidool Fats Domino en diens song ‘
I’m Walking’ (1957). Vandaar dat hij zijn ‘Lady Madonna’ in die trant zong wat tot gevolg had dat Domino later de song zou coveren. Iets gelijkaardigs was reeds gebeurd met ‘
Got To Get You Into My Life’(1966) dat geïnspireerd werd door de
Motownsound en nadien door de
Supremes werd gecoverd.
Ontevreden studiomuzikanten
Voor ‘Lady Madonna’ werd een aantal studiomuzikanten ingehuurd om de blazerssectie in te spelen. De heren waren echter ontevreden omdat ze geen uitgeschreven arrangementen kregen aangeboden, maar daarentegen alles moesten improviseren. Zelfs de solo moest geïmproviseerd worden.
Een tweede reden van ontevredenheid was dat op de definitieve singleversie hun aandeel naar de achtergrond was gemixt en de saxsolo van de befaamde tenor saxofonist
Ronnie Scott werd overstemd door een Beatlekoortje dat het geluid van een saxofoon imiteerde door in hun voor de mond gehouden handen te zingen. Op ‘
Anthology 2’ en op de verzamel cd ‘
Love’ kan je versies horen waarop zijn bijdrage duidelijker te horen is.
Down-to-earth-stijl
‘Lady Madonna’ was opnieuw ‘voeten-op-de-grond’-muziek na de psychedelische toestanden van het '
Sgt Pepper’s Lonely Heart Club Band'-album. Ook op de volgende singles en langspeelplaten zouden de Beatles hetzelfde pad blijven bewandelen met als uitschieter de uitermate kale en realistische opnames voor het ‘Let It Be’-album.
Deze compositie was de laatste die ze voor
Parlophone (Verenigd Koninkrijk)/
Capitol (VSA) opnamen. Vanaf dan kwamen hun songs bij hun eigen label,
Apple, uit.
Andere versies
- Gary Puckett and the Union Gap (1968)
- Phoenix (1968)
- Cal Tjader (1969), jazz-instrumental
- Richie Havens (1969)
- Elvis Presley (1971)
- Caetano Veloso (1975)
- Buck Owens (1976)
- Oystein Sunde (1976)
- Aretha Franklin (1993)
- Rajaton (2001)
- Assembly of Dust (2011)