Animatiefilms: Technieken
Hoewel computeranimatie tegenwoordig wellicht de meest bekende animatietechniek is, zijn er nog veel meer vormen van animatie die we regelmatig tegen komen.
Inhoud
Tekenfilm of Getekende Animatie
Getekende animatie is de oudst gebruikte en meest bekende techniek. Er worden enorm veel tekeningen gemaakt. Ze worden meestal stuk voor stuk op een lichtbak gemaakt. Later worden de tekeningen met behulp van een camera op film gezet.
De meest bekende tekenfilmstudio is
Walt Disney met films zoals
Bambi, Sneeuwwitje en de zeven dwergen en
De Leeuwenkoning. Tegenwoordig worden films gemaakt met computers en is de tekenfilm die gemaakt wordt met de hand bijna helemaal verdwenen.
Celanimatie
Celanimatie is één van de eerste technieken die het maken van animaties vereenvoudigt. De bewegende delen van de film worden hierbij op doorzichtig plastic getekend. Aan de achterkant worden ze met verf ingekleurd. De achtergrond is door het plastic vel heen te zien. Het grote voordeel hiervan is dat de achtergrond niet steeds opnieuw getekend hoeft te worden. Hierdoor kan er veel meer aandacht besteed worden aan de details en de uitvoering.
Cut-Out Animatie of Leganimatie
Dit is in feite een collagetechniek met knip en plakwerk. Stukken van een tekening worden uitgeknipt. Bij elk beeld verplaatst de animator de losse onderdelen een beetje. Vaak wordt een figuurtje gemaakt met losse armen en benen. Deze worden apart verschoven. De techniek geeft niet een heel precies beeld, maar heeft wel een bepaalde charme. Vanwege de eenvoud van de techniek is er ook goed mee te werken op scholen of in een cursus of workshop.
Een bekend voorbeeld van deze techniek zijn de geanimeerde scènes uit
Monty Python en de eerste afleveringen van
South Park.
Stop-motion, Voorwerp of Modelanimatie
Bij deze techniek worden ruimtelijke objecten beeld voor beeld verschoven. Wanneer deze beelden snel achter elkaar worden afgespeeld ontstaat de illusie van beweging. Zo kan men elk voorwerp uit zichzelf laten bewegen. Eigenlijk is het een verwarrende term want alle ruimtelijke animatie is stop-motion.
De techniek is bijna net zo oud als het filmen zelf. Voor de komst van digitale animatie was dit de belangrijkste techniek voor het creëren van special effects in de filmindustrie. Hoewel digitale animatie tegenwoordig standaard is geworden in grotere films, worden er ook nog steeds stop-motion films gemaakt.
Voor stop-motion heeft men een camera nodig die frame voor frame kan filmen. Het is zeer tijdrovend werk. Het moet erg goed uitgevoerd worden om een vloeiend resultaat te krijgen. Als het niet goed wordt uitgevoerd ontstaat een schokkerig beeld. Soms worden maar 12 frames per seconde gebruikt in plaats van 24 omdat dit minder werk is. Dit geeft echter wel een schokkerig effect.
Deze techniek wordt gebruikt bij klei-animatie, tekenfilms en poppenfilms.
Klei-animatie of Claymation
Bij deze techniek wordt een speciale zacht blijvende klei of plasticine gebruikt. Hiermee worden de figuurtjes gemaakt meestal rondom een skelet van draadjes. De figuren worden met de hand steeds iets worden vervormd en verplaatst tijdens het filmen.
De techniek is gebaseerd op het stop-motion principe; het wordt beeld voor beeld opgenomen. Handig kan zijn om de verschillende klei fases van te voren te maken. Elke tussenstap is dan al gemaakt in klei. Tijdens de opname worden ze steeds omgewisseld voor een volgende fase. Zo kan de animator het best controle houden over het animeren.
Kleianimatie is een zeer bewerkelijke techniek. Voor een filmpje van 30 minuten zijn ongeveer 21.600 stops nodig om de figuren te veranderen voor een frame. Er moet zeer voorzichtig te werk worden gegaan om te voorkomen dat het figuur per ongeluk veranderd door viezigheid, haar of zelfs stof.
Bekende voorbeelden van kleianimatie zijn
Bob de Bouwer en het succesvolle
Shaun the Sheep.
Poppenfilm
In een poppenfilm worden zelfgemaakte poppen of dieren beeld voor beeld gefilmd. In de poppen zit vaak een soort ijzerdraad waardoor de poppen steeds in een ander houding kunnen worden gezet. Professionele poppen hebben scharnieren die het animeren makkelijker maken.
Een voorbeeld van poppenfilm is
Buurman en Buurman of
Pieter Post.
Pixillatie
Dit is een soort poppenfilm maar dan met echte mensen. De acteurs blijven steeds even stil staan om een beeld te kunnen maken. Dat vraagt fysiek veel van de acteurs. Met pixillatie kunnen allerlei trucs worden uitgevoerd. Zo kan men iemand door de lucht laten zweven. Iemand springt dan steeds omhoog en op het hoogste punt wordt een beeld gemaakt. Het is met pixillatie erg moeilijk om een natuurlijk beeld te krijgen, zelfs als er natuurlijke bewegingen worden gemaakt. Het beeld geeft een vreemd bewegingspatroon weer.
Direct op film
Dit is een totaal andere techniek dan de andere vormen van animatie. Er wordt rechtstreeks op filmmateriaal getekend. Er wordt geen camera gebruikt. Het wordt pas zichtbaar als het materiaal geprojecteerd wordt. Er zijn twee vormen mogelijk:
- Tekenen of schilderen op transparante film
- Krassen of etsen in de emulsielaag op negatieffilm
Er wordt heel klein getekend. Wanneer dit geprojecteerd wordt, wordt het uitvergroot zichtbaar. Het resultaat hiervan is zeer expressief werk.
Deze techniek wordt niet vaak toegepast.
2D Computeranimatie
Tegenwoordig wordt de computer bij bijna elke animatiefilm gebruikt. Waar vroeger films helemaal met de hand getekend en ingekleurd werden, gebeurt het inkleuren nu voornamelijk met de computer. Vlakken worden opgevuld met één klik. Er worden slimme programma’s gebruikt. Wanneer een gezicht één keer roze is gemaakt, doet de computer dat zelf bij andere gezichten. Mocht later een gezicht bruin moeten worden, dan is dat ook zo gebeurt. Dit scheelt enorm veel werk ten opzichte van met de hand inkleuren.
Het tekenen zelf wordt ook steeds meer met de computer gedaan. Hiervoor wordt een tekentablet gebruikt. Dit is veel makkelijker in gebruik dan originele tekeningen. Er is geen papier nodig, verkeerd gezette lijnen kunnen ongedaan gemaakt worden en correcties zijn sneller aangebracht. Ook is er meteen een bestand in de computer waardoor inscannen of filmen niet meer nodig is.
3D Computeranimatie
Dit is tegenwoordig wellicht de meest bekende vorm van animatie. Het wordt ook wel
Computer-Generated Imagery (CGI) genoemd of digitale animatie. Er wordt gebruik gemaakt van speciale software.
Bij 3D animatie wordt alles op de computer gedaan; de figuren, het decor en de belichting. Het kost erg veel tijd om een 3D film te maken. Veel processen vereisen een afzonderlijke handelingen van de animators. Zo moet elk beeld handmatig op de goede plaats worden gezet. Ook voor de computer is het veel werk. Door de vele details, zoals gezichtuitdrukkingen, texturen, licht, schaduw enzovoorts, is er veel rekentijd nodig. Het grote voordeel van computeranimatie is dat er veel meer mogelijkheden zijn dan met de hand. Er zijn veel effecten mogelijk die met hand onmogelijk zijn. Deze effectenzorgen ervoor dat een 3D film er enorm realistisch uit kan zien.
Bekende voorbeelden van 3D animatie zijn
Toy Story, Ice Age, Shrek en
Finding Nemo.
Webanimatie
Deze animaties zijn gemaakt op de computer en worden op een website gezet. Ze zijn alleen te bekijken op de website. Vaak zijn ze interactief. Dat betekent dat de kijker invloed uit kan oefenen op het beeld en het verlopen van de actie door er met de muis overheen te gaan of op te klikken.
Van alle technieken kan een mix gemaakt worden. Toen animatie er nog maar net was, werd het vaak gebruikt in combinatie met live action film. 2D en 3D technieken kunnen ook gemakkelijk door elkaar worden gebruikt. Er zijn eindeloos veel mogelijkheden. Dit wordt vooral toegepast in vrije films. Een bekend voorbeeld is de videoclip
Sledgehammer.
Lees verder