Kun je ondanks jouw gebit goed leren dwarsfluiten?
Stel, je wilt graag dwarsfluit leren spelen, maar je twijfelt of dat met jouw gebit wel goed mogelijk is. Aan welke fysieke eisen moet je gebit voldoen? Hoe zit het als je zeer lange voortanden hebt of een of meer voortanden mist? Of als je een of meer wiebelende tanden of een scheef gebit hebt? Of als je kampt met een overbeet of onderbeet of een orthodontische beugel draagt? Kun je goed leren dwarsfluiten met een kunstgebit? Welke oplossingen bestaan er voor eventuele problemen zodat je toch kunt blijven fluiten?
Je gebit en mooie tonen uit je dwarsfluit
In tegenstelling tot bij veel andere blaasinstrumenten is de vorm en de staat van je
gebit meestal geen probleem om mooie tonen uit je dwarsfluit te kunnen krijgen.
Oplossingen voor het fluitspelen als je een afwijkend gebit hebt
Ondanks de volgende afwijkingen van het gebit kun je meestal, zij het soms met een iets aangepaste techniek, prima leren dwarsfluiten:
zeer lange voortanden,
overbeet of vooruitstekende voortanden,
onderbeet of naar voren stekende onderkaak,
wiebelende of loszittende tanden,
scheve tanden,
gat of spleet tussen de voortanden of een wisselgebit,
orthodontische beugel.
Zeer lange voortanden
Bij het fluitspelen hoort de bovenlip de boventanden te bedekken. Zolang dit jou nog goed lukt, kun je ondanks je lange voortanden toch dwarsfluit leren spelen.
Overbeet of vooruitstekende voortanden
Een lichte overbeet is in wezen een voordeel, aangezien de luchtstroom op natuurlijke wijze omlaag in de richting van de buitenrand van de mondplaat wordt gestuurd.
Bij een extreme overbeet kun je met je bovenlip niet normaal je boventanden bedekken, maar moet je de bovenlip daartoe omlaag trekken. Daarnaast kan het nodig zijn dat je de terugwijkende onderkaak iets naar voren moet brengen.
Het spelen van lage tonen kan door een extreme overbeet zeer moeilijk zijn, omdat het je dan grote inspanning kost om de luchtstroom schuin omlaag te richten.
Onderbeet of naar voren stekende onderkaak
Een onderbeet is een reëel nadeel als je wilt leren dwarsfluiten. Als je onderkaak te veel naar voren steekt, kan je proberen (zonder te forceren!) de kaak iets naar achteren te trekken en daarbij de onderlip te strekken en zo plat mogelijk tegen de tanden te drukken. Daarbij zou de fluit dan iets hoger dan gebruikelijk tegen de kin komen te rusten. Fluitdocenten kunnen leerlingen met een lichte onderbeet helpen met het vinden van een goede embouchure. Het spelen van dwarsfluit met een sterke onderbeet wordt meestal afgeraden.
Wiebelende of loszittende tanden
De fluit heeft als groot voordeel boven de saxofoon of klarinet dat er vrijwel geen sprake is van druk van het instrument op het ondergebit. En er is helemaal geen druk op het bovengebit, aangezien elk contact van de voortanden met de fluit ontbreekt. Daarom vormen wiebelige of losse tanden meestal geen probleem voor het spelen op de dwarsfluit.
Scheve tanden
Misschien heb je totaal geen hinder van scheve ondertanden bij het spelen. Dat is een kwestie van proberen, bijvoorbeeld tijdens een proefles. Heb je wel hinder van een scheefstaand gebit, helpt het mogelijk om de hoek van de fluit te veranderen door je rechterarm wat verder naar binnen of naar buiten te draaien. Zolang je scheve boventanden je niet verhinderen om die met je bovenlip omheen te bedekken, kun je waarschijnlijk normaal fluit leren spelen.
Gat of spleet tussen de voortanden of een wisselgebit
Zolang het goed mogelijk is om met je bovenlip normaal je boventanden te bedekken, is het, ondanks een spleet tussen de voortanden of ontbrekende elementen in het bovengebit , goed mogelijk om dwarsfluit te leren spelen.
Ook kinderen met melktanden of een wisselgebit kunnen aan de fluit beginnen, al is de toon tijdelijk soms minder fraai, omdat de embouchure zich telkens aan de wisselende vorm van de mond moet aanpassen.
Orthodontische beugel en de dwarsfluit
Als je al dwarsfluit speelt en vervolgens een vaste beugel om je tanden krijgt, moet je er rekening mee houden dat je een tijdje minder goed op de fluit klinkt, dan je gewend bent.
Omdat de
orthodontische beugel ruimte tussen de tanden en de lip inneemt, moet je je embouchure aanpassen aan de beugel. Je fluitleraar kan jou helpen met het opnieuw vinden van de beste plaatsing van de dwarsfluit aan je mond. Op zich kun je dus wel gewoon doorgaan met het fluit spelen, al zal je enige tijd wat minder vooruitgang boeken dan anders. Als je orthodontische beugelbehandeling voltooid is, heb je waarschijnlijk weer even wat tijd nodig om aan een nieuwe embouchure te wennen.
Als je een beugel draagt en met de dwarsfluit wil gaan beginnen, houd er dan rekening mee dat het spelen wat lastiger is of dat het wat langer duurt om een mooie toon aan te leren dan als je zonder beugel aan de dwarsfluit zou willen beginnen. En als de beugel weer uit mag omdat je tanden weer mooi recht staan, krijg je te maken met opnieuw aanleren van een goede embouchure.
Om je lipplaat te beschermen tegen contact met de beugel, kun je bijvoorbeeld denken aan de Yamaha 'lip plate patch'. Er zitten 15 van die mondstukplakkers in een pakje en ze gaan lang mee. Je kunt de plakker later gemakkelijk weer van de mondplaat verwijderen, zonder dat er lijmresten achterblijven.
Kunstgebit en de dwarsfluit
Een al dan niet complete of gedeeltelijke prothese vormt geen enkele belemmering voor het dwarsfluiten. Omdat het muziekinstrument slechts zeer licht tegen de kin rust, is er nauwelijks sprake van enige druk op het kunstgebit.
De dwarsfluit en de vorm van je lippen
Bij een 'moeilijk' gebit is ook de vorm van je lippen soms anders dan gebruikelijk. Meestal is dat geen enkel probleem, ook niet als je mond wat scheef is. Lees hierover meer in het artikel
Zijn jouw lippen geschikt voor de dwarsfluit?
Meer informatie over het dwarsfluit spelen ondanks een moeilijk gebit
Als je graag een dwarsfluit enige tijd wil proberen, voordat je er eentje wilt kopen, kun je eventueel eerst een geschikte fluit huren. Over de voor- en nadelen daarvan lees je meer in het artikel over
het kopen of huren van je eerste dwarsfluit.
Lees verder