Waar let je op bij het spelen van barrégrepen op je gitaar?
Beginners en gevorderden op de gitaar hebben een haat-liefdeverhouding met barrégrepen. Vaak haten we barrégrepen omdat ze zich zo lastig laten grijpen. En we houden van ze, omdat ze ons zoveel fantastische mogelijkheden bieden bij het gitaarspel. Gelukkig zijn er enkele tips voor het leren spelen van deze bijzondere gitaargrepen.
Stap voor stap barrégrepen leren spelen
Wanneer je al enigszins bekend bent met
barrégrepen, weet je dat er kleine- en grote-barrégrepen bestaan en dat barré-grepen op een bepaalde manier aangeduid worden in de bladmuziek.
Met het leren spelen van grote-barréakkoorden kun je op een klassieke of andere akoestische
gitaar enkele maanden zoet zijn. Als je de aanwijzingen stap voor stap bestudeert, is het mogelijk om dit leerproces te versnellen.
Wat maakt het spelen van een barrégreep zo lastig?
Als je vervolgens vraagt wat het spelen van een barrégreep op een gitaar zo lastig maakt, luidt het antwoord meestal iets in de trant van:
- 'Ik kan met mijn wijsvinger niet alle snaren indrukken.'
- 'Ik hoor allerlei bijgeluiden'
- 'Ze klinken niet zo helder als andere grepen'
In alle drie de gevallen is het meestal niet de kracht die ontbreekt, maar vooral een inzicht in de techniek om deze barrégrepen goed te grijpen.
Kracht en vaardigheid ontwikkelen met je barrévinger
Om barrés te spelen, heb je overigens wel enige kracht nodig. Gelukkig is dat lang niet zoveel kracht als veel beginners vrezen. Voor een groot deel is het een kwestie van goed weten hoe je de barrévinger precies plaatst en waar je extra druk op de snaren uitoefent. En vervolgens blijf je oefenen, oefenen en nog eens oefenen totdat je het gewenste resultaat hebt bereikt.
Bij het oefenen zijn de volgende aandachtspunten van belang:
Houd je barrévinger dicht bij de rechts ervan liggende fret
Hoe dichter je je wijsvinger vlak achter de naastgelegen fret houdt, des te minder kracht je nodig hebt om de snaren goed in te drukken. Leg deze vinger echter niet direct tegen of op de fret, maar zeer kort erachter
Rol je gestrekte wijsvinger iets naar links
Je maakt het jezelf onnodig moeilijk als je de onderkant van de wijsvinger (dus aan de kant van de handpalm) vlak op de snaren drukt. Als je de snaren aanslaat die zich onder de vouwtjes (of groeven) in de vingers bevinden, maken die vaak ongewenste bijgeluiden, omdat je deze snaren niet volledig indrukt. Ook voel je bij deze houding van je wijsvinger de snaren als het ware in je vlees snijden.
Een betere aanpak is je barrévinger iets naar links te rollen. De benige zijkant van deze wijsvinger is wat harder dan de vlezige onderkant en daarom heb je minder kracht nodig om de snaren in te drukken. Let er ook op dat de duim zoveel mogelijk recht omhoog wijst. Speel je op bovenstaande manier, dan heb je minder kracht nodig.
Interessant is de barrétechniek die gitaardocent Alfred Birney in zijn reactie onder dit artikel adviseert. Deze lijkt, ergonomisch gezien, beslist de moeite waard om uit te proberen of die voor jou werkt.
Schuif je wijsvinger iets omhoog of omlaag
Het verschil tussen een goed en een niet goed klinkende barrégreep zit hem soms in enkele millimeters (of slechts een enkele millimeter!) omhoog of omlaag schuiven van je wijsvinger. Let bij het uitproberen van wat voor jou de beste positie van de wijsvinger is ook op de positie van de duim en de pols van je linkerarm.
Let op de positie van je duim
Veel gitaristen hebben de neiging hun linkerduim te hoog en te ver naar links te houden. De duim dient zich telkens ergens tussen de wijsvinger en de middelvinger aan de andere kant van de hals te bevinden, ongeveer ter hoogte van de G-of de D-snaar, dus ongeveer in het midden van de smalle kant van de hals. Op die manier heb je minder kracht nodig.
Let op de positie van je pols
Een ongelukkige positie van de linkerpols heeft bij gitaristen al heel wat blessures opgeleverd. Let erop dat je de linkerhand feitelijk in het geheel
niet nodig hebt om de gitaarhals vast te houden, maar slechts om de snaren in de juiste vakjes in te drukken. Je mag dus
nooit met je handpalm de hals ondersteunen. Alléén je vingers en je duim mogen contact met de gitaarhals hebben. Het is dus belangrijk om de
gitaar goed vast te houden en met de linkerhand de
juiste positie aan te nemen.
Als je de aanwijzingen in dit artikel en en in die van de bovenstaande links uitvoert, merk je dat je pols nu lager 'hangt' dan de hals van je gitaar en goed ontspannen is. Hoe rechter je de linkerpols houdt, des te langer het duurt voordat je pols en hand moe worden van het gitaar spelen. Ook wordt de kans op ontwikkeling van het carpaaltunnelsyndroom dan een heel stuk kleiner.
Als je kramp of een vermoeid gevoel in je pols krijgt, loop dan nog eens alle aandachtspunten voor een goede zithouding en de houding van je linkerhand na. Net als bij alle andere gitaargrepen, dien je ook bij barrégrepen je linkerpols ontspannen te houden.
Het leren spelen van barréakkoorden blijft weliswaar een uitdaging, maar met behulp van bovenstaande tips kun je je leerproces versnellen en de kans op blessures verkleinen.