Renaissancecomponist Guillaume Dufay
In de renaissance, de periode van culturele hergeboorte, leefden en werkten tal van componisten, waarvan een groot aantal namen en werken zijn overgeleverd. Een van de belangrijke vertegenwoordigers van de vroege renaissance was Guillaume Dufay, die leefde van 1397 tot 1474, op het kruispunt van middeleeuwen en renaissance.
De jeugd van Dufay
Guillaume Dufay werd in augustus 1397 geboren in het Hertogdom Brabant, te Beersel (vlak bij Brussel). De naam
Dufay dient uitgesproken te worden als
dufà-ie. Guillaume Dufay verhuisde met zijn moeder op jonge leeftijd naar Kamerijk, waar een verwant van zijn moeder woonde. Deze verwant was als kanunnik bij de kathedraal betrokken en de jonge Guillaume kwam hierdoor in aanraking met het koor van de kerk. Omdat Guillaume beschikte over talent én een goede stem werd hij als koorknaap in het koor aangekomen. Hij was van 1409 tot 1421 als koorknaap bij dit koor betrokken.
Internationale banden
Dufay maakte tijdens zijn leven reizen en kwam hierdoor in Frankrijk en Italië terecht. Er waren meer internationale contacten. Door de honderdjarige oorlog was Engeland een bondgenootschap aangegaan met Bourgondië, waartoe het hertogdom Brabant behoorde. Door deze samenwerking ontstonden er, naast de militaire saamhorigheid, ook culturele banden. Dufay moet ofwel via het
concilie van Konstanz (waarop een oplossing werd gezocht voor een crisis in het pausdom), ofwel via de Engelse gezant in Frankrijk, in contact zijn gekomen met de Engelse stijl van onder anderen
John Dunstable.
Het verdere leven
Dufay was van 1418-1420 subdiaken van de kathedraal van Kamerijk, waarna hij enkele jaren in Italië doorbracht, in ieder geval in Rimini en Pesaro. Na een nieuwe korte Vlaamse periode vertrok Dufay opnieuw naar Italië, deze keer naar Bologna. In 1428 werd Guillaume tot priester gewijd en werd hij lid van de pauselijk capella, waarin hij zong tot 1434. Hierna werd hij kapelmeester bij de hertog van Savoye. In de jaren tussen 1440 en 1450 was Dufay weer in Kamerijk te vinden, waarna een nieuwe Italiaanse periode tot 1458 volgde. Hierna keerde Dufay definitief terug naar Kamerijk, inmiddels met de reputatie van een van de beroemdste componisten van zijn tijd. In november 1474 overleed Guillaume Dufay op 77-jarige leeftijd, in Kamerijk.
Composities
Naast het werk als zanger en kapelmeester, schreef Dufay ook zelf muziek. Voor gebruik in kerken en kathedralen was daar uiteraard de geestelijke muziek, maar er werd ook wereldlijke muziek gecomponeerd. Vanuit zijn eigen professie als zanger is het wellicht te verklaren dat hij vooral vocale muziek heeft gecomponeerd. Samen met
Gilles Binchois vormde Dufay de kern van de
Bourgondische School, die geïnspireerd was op o.a. de Engelse muziek, waaronder die van John Dunstable.
Fauxbourdon
Dufay maakte, wellicht als eerste, gebruik van de
fauxbourdon (ook wel: faux bourdon of fauxbordon) in zijn composities. Hierbij had je de
cantus firmus, de melodie die in de bovenstem ligt, en twee partijen die een
sext en een
kwart lager liggen. De melodie wordt dus begeleid door tonen die een sext en kwart lager liggen, waardoor je een aantal sextakkoorden hoorde. Deze akkoorden werden in deze tijd als
volle akkoorden beschouwd. Op het einde van de muzikale zin waren vaak samenklanken van kwint en octaaf te horen.
Werken
Dufay schreef niet alleen muzikale composities, hij schreef daarnaast ook over de muziek zelf in werken over muziektheorie. Er zijn van de composities van Guillaume Dufay een 52 stukken overgeleverd, te vinden in originele handschriften in de Bodleian Library te Oxford. Het betreft in de kerkmuziek
missen, motetten, magnificats (lofzangen op Maria) en
antifonen (vers, gezongen ter inleiding of afsluiting van een psalm). In het meer wereldlijke repertoire gaat het om soorten als
rondo (waarbij het hoofdthema steeds als een soort refrein terugkomt),
virelai (dichtvorm op muziek in de vorm ABB'A, waarbij B en B' op elkaar rijmen) en
ballade. Een ballade is een verhalend lied, in de vorm AaBC. A en a hebben dezelfde melodie, maar andere tekst. Het deel C komt steeds als een soort afsluitend refrein na elk couplet weer terug.
Lees verder