Renaissancecomponist Giovanni Pierluigi da Palestrina
In de renaissance (1400-1600) kwamen kunst en cultuur opnieuw tot leven, ook in de muziek. Een renaissancecomponist die veel invloed heeft gehad op de katholieke kerkmuziek sinds 1563, waarin het concilie van Trente plaatsvond, was de Italiaan Giovanni Pieluigi da Palestrina. Wie was deze Palestrina?
Giovanni Pierluigi da Palestrina
Vlak bij Rome, in het plaatsje Palestrina, werd ongeveer in 1525
Giovanni Pierluigi da Palestrina geboren, vaak kortweg aangeduid met
Palestrina. Hij studeerde in Rome, en werd op twaalfjarige leeftijd door de koormeester van Santa Maria Maggiore ontdekt en ingelijfd in het knapenkoor, waar hij tot zijn negentiende levensjaar zou blijven.
Begin van de loopbaan
Na zijn vertrek bij het knapenkoor van de Santa Maria Maggiore kreeg Palestrina een aanstelling als organist en kapelmeester van de San Agapitokathedraal in zijn geboortestad Palestrina. Hier trad hij ook in het huwelijk met Lucrecia Gori, dochter van een wijnbouwer, ook afkomstig uit Palestrina. Met Lucrecia krijgt hij twee zonen. Palestrina zou van 1544 tot 1551 in zijn geboortestad werkzaam blijven.
Giovanni Pierluigi da Palestrina /
Bron: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD)Rome
In 1551 kreeg Giovanni Pierluigi da Palestrina een aanstelling als kapelmeester in de Juliaanse kapel van de Sint Pieter in Rome. Een paar jaar later, in 1555 benoemde Paus Julius III hem tot zanger van de Sixtijnse Kapel. De benoeming was niet onomstreden, want Paus Julius III liet de gebruikelijke toelatingsproef achterwege, overlegde niet met de toekomstige collega's van Palestrina en ging voorbij aan het feit dat Palestrina getrouwd was, geen priester was en dus niet celibatair leefde. Toen Julius III overleed en de nieuw Paus, Paulus IV in 1555 Palestrina ontsloeg, was dat met instemming, en niet zonder leedvermaak, van zijn collega's.
Nieuwe kansen
Een maand na zijn ontslag voor paus Paulus IV kreeg Palestrina een aanstelling als kapelmeester van de Sint-Jan van Lateranen, ook in Rome. Omdat de financiële voorwaarden hem daar toch niet zo bevallen, zou Palestrina hier in 1560 weer vertrekken. Een jaar later, in 1561 werd hij kapelmeester van de Santa Maria Maggiore, waar hij als koorknaap zijn muzikale carrière begonnen was. Hij heeft hier tot waarschijnlijk 1566 gewerkt.
Concilie van Trente
De geloofshervorming die door Luther, Calvijn en anderen was ingezet, als reactie op misstanden in de katholieke kerk, noopte de kerk tot tegenactie. Op het
concilie van Trente (1545-1563) werden tal van zaken in de kerk opnieuw geregeld en vastgesteld en werden misstanden aangepakt. Het is de tijd van de
contra-reformatie. Ook de Rooms-Katholieke eredienst werd hervormd. De officiële liturgische taal werd het latijn, de inhoud van de eredienst werd vastgesteld en de wijze waarop muziek werd ingepast werd vastgesteld. De muziek van Palestrina was tijdens dit concilie een voorbeeld, veel kerkmuziek is later op zijn stijl gecomponeerd.
Jezuïetenschool
Na het concilie van Trente werd in Rome de eerste Jezuïetenschool opgericht, het Seminario Romano, waar Palestrina aan het hoofd kwam van de muziekafdeling. Zijn beide zoons mochten gratis studeren. De functie aan het Santa Maria Maggiore was niet met de nieuwe baan verenigbaar, dus deze moest hij opgeven. In plaats daarvan kon hij dienst nemen bij de welgestelde kardinaal d'Este.
Sint Pieter
Na het overlijden van kardinaal d'Este, in 1571, werd Palestrina kapelmeester aan de Sint Pieter in Rome. In 1585 leek er promotie in te zitten, want de paus wilde hem de leiding van de Sistina geven. Het ging uiteindelijk niet door, omdat de zangers van de Sistina niet onder een leek wilden werken. Hij moest daarom genoegen nemen met een troostprijs, hij kreeg de eretitel
componist van de pauselijke hofkapel. Palestrina zou tot zijn overlijden op 2 februari 1594 kapelmeester aan de Sint Pieter blijven.
Muziek
Het is niet verwonderlijk dat het overgrote deel van het werk van Palestrina kerkelijk geörienteerde muziek betreft. Hij schreef 105 missen, 400 motetten, 68 offertoria, 78 hymnen, en nog vele tientallen andere werken als litanieën, lamentaties, magnificats, psalmen, etc. Een heel klein deel van het werk is werelds: 187 madrigalen en canzones.
Kenmerken
De composities van Palestrina kenmerken zich door een heldere structuur, een uitgebalanceerde harmonie in de zang, vaak op kerktoonsoorten gebaseerd. Chromatiek en dissonanten komen in het werk niet veel voor.
Verdienste
Vergeleken met tijdgenoten als Orlando di Lasso (uit de Nederlanden) is het werk van Palestrina misschien minder opvallend. Door zijn werk in en voor het Vaticaan en de navolging die zijn werk kreeg na het concilie van Trente is Palestrina nooit in de vergetelheid geraakt.
Lees verder