Snelle noten leren spelen op je muziekinstrument
Een van de uitdagingen bij het zelf musiceren, is het leren spelen van snelle muziek op je eigen muziekinstrument. Dit blijft een echte uitdaging, ook al kun je allang goed muziek noten lezen en ben je behoorlijk handig op je instrument. Het instuderen van een muziekstuk dat in een hoog tempo dient te worden gespeeld, vraagt een systematische aanpak. Hoe leer je jezelf reeksen snelle nootjes te spelen, zodat je de andere instrumentalisten van je muziekgroepje of band gemakkelijk kunt bijbenen? Lees de tips over het op een muzikale manier opbouwen van je speeltempo zodat je uiteindelijk ook razendsnelle muziek op ontspannen manier kunt spelen.
Hoe bouw je snelheid rustig maar zeker op?
Een praktische manier om geleidelijk en systematisch snelheid op te bouwen is het gebruik van een mechanische, elektronische of digitale metronoom. Je kunt ook gebruik maken van een online metronoom of metronoom van een muzieknotatieprogramma. Bij de eenvoudigste metronomen stel je de klik in per maat of tel. Het tempo wordt doorgaans aangegeven in aantal tellen per minuut en aanvullend met tempoaanduidingen zoals 'andante' of 'allegro' enzovoorts.
De iets meer geavanceerde modellen kun je instellen op maatsoort. Deze geven iedere eerste tel van de maat aan met een belletje en iedere slag of iedere tel met een klik. Vaak kun je bij deze modellen ook het volume zelf instellen.
Geef speciale aandacht aan lastige passages in een muziekstuk
BestPractice1.03 voor
het instuderen van muziek
Selecteer de moeilijke passages in een muziekstuk. Studeer die passages afzonderlijk in. Dat werkt handiger dan telkens het hele stuk te spelen en bespaart je de nodige tijd. Bij het afbakenen voeg je een of twee maten voor een lastige passage en een of twee maten erna in. Dat helpt om de overgangen soepeler te maken. Als je een cd of mp3-bestand van die muziek hebt, kun je dit isoleren van lastige passages in een stuk heel makkelijk doen met behulp van
BestPractice 1.03. En als je niet over een geluidsopname beschikt, maar wel een
muzieknotatieprogramma hebt kun je de lastige passage overtypen in dat programma.
Begin met het studeren van de lastige passage in een rustig tempo. Wanneer dat goed lukt, zet je de metronoom (of de snelheid van het afspelen van je muziekstuk in BestPractice of in je muzieknotatieprogramma) op de eerstvolgende hogere stand. Het verschil met die vorige stand is zo klein, dat je dat bijna niet merkt. Als het spelen in die stand goed lukt, zet je het tempo weer iets hoger. Dit herhaal je net zolang totdat je de passage in de gewenste snelheid kunt spelen. Als je te snel in een hoog tempo gaat oefenen, ‘automatiseer’ je feitelijk slechts slordig en afgeraffeld spel.
Let op je speelhouding
Als je een blaasinstrument speelt, houd je de vingers die je even niet nodig hebt om een toongat te bedekken vlak boven de toongaten, zodat de afstand tussen een vinger en een toongat niet onnodig groot is. Zorg er wel voor dat de afstand ook weer niet zo klein is dat de vingers de toongaten onbedoeld bijna bedekken met alle negatieve gevolgen voor de klank.
Als je bijvoorbeeld gitaar, harp of een ander snaarinstrument speelt, probeer je zo vroeg mogelijk de volgende greep voor te bereiden, uiteraard zonder dat de noten die moeten doorklinken vroegtijdig worden gedempt.
Blijf goed doorademen
Als het tempo van de muziek hoog ligt, kan de verleiding groot zijn om snel en oppervlakkig in te ademen. Dit gaat ten koste van de klank. Gun jezelf de normale tijd om in te ademen en je longen uit te laten zetten.
Blijf je vingers gelijkmatig neerzetten
Als je snel speelt op een blaasinstrument, merk je af en toe dat sommige vingers niet zo snel meekunnen als je andere vingers. Bedenk dat jouw hoogste tempo afhangt van de snelheid van je traagste vingers. Oefen dus altijd in een tempo dat op de mogelijkheden van je traagste vingers is afgestemd. Ongelijk functionerende vingers leiden onvermijdelijk tot lelijke tonen. Houd dus in gedachten dat je de vingers tegelijkertijd oplicht of neerzet.
Studeer op je toonladders en akkoorden
Hoe saai het ook klinkt: het vlijtig studeren op toonladders en akkoorden (al dan niet als arpeggio's) is echt nuttig. Veel westerse muziek bestaat feitelijk uit gedeelten van toonladders en uit akkoorden. Als je systematisch op je toonladders en akkoorden oefent, kun je binnen een aanzienlijk kortere tijd je nieuwe en snelle muziek eigen maken. Speel de toonladders en akkoorden zowel legato als staccato.
Zing snelle passages eerst op li, la, lo
Probeer de snelle loopjes eerst te zingen op fantasielettergrepen zoals
li, la, lo. Dan ontwikkel je meer gevoel voor de muziek zonder dat er technische moeilijkheden van het spelen op je instrument de zaak compliceren. Zingen op
la, la, la, mag natuurlijk ook. Dat klinkt alleen iets saaier.
Gebruik hulpgrepen in snelle passages
Voor veel blaasinstrumenten bestaan hulpgrepen die prima klinken in snelle loopjes. Sommige alternatieve grepen klinken net zo goed als de standaardgrepen. Kies bij snelle passages voor de greep die binnen het loopje noten het gemakkelijkst te grijpen is. Noteer de code voor de hulpgreep op je bladmuziek.
Hoe voorkom je dat snelle muziek gehaast klinkt?
Je hoort muziek op een cd of op Youtube leuke muziek in een vlot, maar niet supersnel tempo spelen. En je hebt het gevoel dat je dat tempo op je eigen muziekinstrument wel kunt bijbenen. Dat wil zeggen, totdat je daadwerkelijk meespeelt. Dan merk je, tot je verbazing, dat ondanks het ontspannen en luchtige gevoel van het muziekstuk, er toch wel heel wat snelle nootjes in zitten. Als je het stuk naspeelt, klinkt de muziek gehaast en bepaald niet mooi.
Wat is het geheim van snel, maar ontspannen spelen? Wek een gevoel van ruimte op in de melodie. Als je de noten precies op de juiste plaats speelt, klinkt je melodie niet gehaast.
Het helpt ook om vol zelfvertrouwen te spelen. Desnoods speel je met wat andere noten of ritme dan genoteerd staat. Je eventuele publiek denkt in het laatste geval met een beetje geluk dan aan een persoonlijke variatie van de melodie. Zo'n truc past wat minder goed in klassieke of barokmuziek, maar als je bijvoorbeeld snelle Ierse muziek of Klezmer speelt, kan zo'n aanpak prima werken.
Lees verder